Categorieën
poëzie

praalwagen

op de praalwagen

            zijn de mensen extatisch:

ook dát is de hoofdstad!

hoko ni noru / hito no kioi mo / miyako kana

鉾に乗る人のきほひも都哉

Een haikai-vers van Takarai Kikaku 宝井其角 (1661-1707), een leerling van Matsuo Bashō 松尾芭蕉 (1644-1694). 

Het Gion-festival dat elke juli in Kyoto gevierd wordt is een van de oudste jaarlijkse matsuri (‘vieringen’) van Japan, met een geschiedenis die teruggaat tot de tiende eeuw. Tijdens dit festival worden verschillende praalwagens voortgetrokken. De meest imposante ervan zijn de zogenaamde hoko (‘hellebaarden’), gigantische constructies van minstens acht ton elk met een bemanning van musici met fluiten en trommels.

Een ander type praalwagen vormen de zogenaamde yama (‘heuvels’). Daarop zijn meestal poppen tentoongesteld die scènes uit de cultuurgeschiedenis uitbeelden. In 2009 kwamen de praalwagens van het Gion-festival (als categorie yamahoko genoemd) op de UNESCO-lijst van immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid te staan.

De praalwagens zijn allemaal uitbundig versierd. Een aantal heeft zelfs sinds de vroegmoderne periode Europese gobelins ervan afhangen. Hoe die gobelins, die in zestiende-eeuws Brussel gemaakt zijn, in Kyoto terecht kwamen is niet met zekerheid bekend, maar een niet onwaarschijnlijke theorie is dat ze een geschenk waren van paus Paulus V aan de daimyō (heer) van Sendai, Date Masamune 伊達政宗 (1567- 1636), en naar Japan mee teruggenomen door leden van de missie die Masamune naar onder meer Mexico en Europa had gestuurd in de jaren 1613-1620.

Lees over het festival vooral:

  • Mark Teeuwen, Kyoto’s Gion Festival: A Social History (London: Bloomsbury, 2023).

Zoals misschien met zo’n beetje alle festivals in de wereld, zijn het leukste eigenlijk de lange momenten dat er in feite niks gebeurt — en tegelijk van alles. Het Gion-festival in een heel nauwe definitie wordt sinds een aantal jaren verdeeld over twee dagen (17 en 24 juli) waarop de praalwagens daadwerkelijk voortgetrokken worden, en met veel gedoe (de wielen kunnen niet draaien) bij straathoeken een draai van 90 graden moeten maken. De avonden ervóór (de zogenaamde yoiyama 宵山) staan de paalwagens stil, maar is het een gigantische drukte; ik ken ook bewoners van Kyoto die daarom juist thuis blijven. Iedereen loopt, vaak in katoenen zomerkimono’s, door straten, bewondert de wagens, waar bovenin orkestjes muziek zitten te maken, en haalt eten en drinken en festivalprullaria bij een enorme hoeveelheid kraampjes.

Een orkestje (hayashi) boven in een van de praalwagens. Kyoto, 14 juli 2025.

Ik kwam Kikaku’s haikai-vers tegen dankzij een student van ons die bezig is met een project over Gion-festival.

De afbeelding toont een dubbelpagina uit Geïllustreerde beroemde plaatsen in de hoofdstad (Miyako meisho zue 都名所図会, 1780). Te zien is een tekening door de Osakaase Takehara Shunchōsai 竹原春朝斎 (?-1801) van het Gion-festival (hier nog gion-e 祇園会, ‘Gion-congegratie’, genoemd — zoals het festival tot de twintigste eeuw heette) met voortgetrokken praalwagen (hoko ). Ter illustratie van de illustratie noteerde redacteur Akisato Ritō 秋里籬島 (actief ca. 1776-1830) het haikai-vers van Kikaku. Collectie Kyoto University.