Boeken lezen (6)
De oostelijke heuvels weelderig begroeid:
de avondzon geeft hen een paarse gloed.
Op de Kamo geen rimpeling meer;
om ons heen dansen witte flonkeringen.
Onze eenden weten dat de dag voorbij is;
ze snateren elkaar toe: naar huis, jij!
Ook ik leg mijn boeken weg,
vraag mijn vrouw de sake aan te breken.
Verse riviervis: precies goed om te grillen;
bamboescheuten: we groeven ze zelf uit.
Ik ga zitten onder de oostelijke dakrand
en proost de heuvels even toe.
読書八首(其六)。東山何藹藹。夕陽発紫色。鴨水収微瀾。縈回展白玉。鳧鷖知日暮。相喚帰汝宿。吾亦収吾書。戒婦開尊醁。河鮮自可烹。竹筍自可斸。就吾東軒下。一杯聊相属。
Rai San’yō 頼山陽 (1780-1832) was de zoon van een samurai-geleerde in dienst van het Hiroshima-domein. Anders dan zijn vader besloot hij zich volledig aan de literatuur en geschiedenis te wijden: op zijn negentiende verbrak hij de banden met zijn domein, werd daarmee een rōnin (een ‘golf-man’: samurai zonder heer) — nadat zijn vader hem, zo wil het verhaal, eerst drie jaar in zijn kamer opsloot om hem die schande te besparen. Uiteindelijk vestigde San’yō zich in Kyoto, waar hij onder meer zijn Een onofficiële geschiedenis van Japan (Nihon gaishi, 1829) voltooide. Dit is het zesde gedicht uit een reeks van acht, getiteld ‘Boeken lezen’.
In 1822 bouwde San’yō een huis aan de westoever van de Kamo-rivier, bij Higashiyama (‘Oostelijke heuvels’), Kyoto, met uitzicht op de bergen aan de oostkant van de stad. Bamboescheuten zijn borrelhapjes.