Categorieën
poëzie

als een kapotte sakekom

            Ontboezeming in de late herfst

Het jaargetijde is al te desolaat, de omloop nadert spoedig een eind;

de deur naar het slaapvertrek is gehuld in stilte, de herfstzon schijnt er kil.

In een bewolkte hemel is de roep van verre ganzen duidelijk te horen;

onder de dakrand zijn de laatste cicaden bijna allemaal verdwenen.

Chrysanten bij de vijver omgord met dauw: koud zijn de resterende bloemen;

lotussen in het water gekleed in rijp: als een oude sakekom barstte hun blad.

Droefgeestig is het eenzaam treuren om het verglijden van seizoenen:

her en der verspreid gevallen bladeren — onverdraaglijk is die aanblik.

晚秋述懐。節候蕭条歳将闌、閨門静閑秋日寒。雲天遠雁声宜聴、擔樹晚蝉引欲殫。菊潭帶露余花冷、荷浦含霜旧盞残。寂寞独傷四運促、紛紛落葉不勝看。

Bunka shūreishū 50.

Een Sinitisch gedicht door de verder onbekende Vrouwe Ōtomo 姫大伴氏 (Hime Ōtomo-uji, let. ‘Vrouwe, uit de Ōtomo-clan’), al wordt aangenomen dat zij keizer Saga 嵯峨天皇 (786-842) diende. Dat is dan vooral omdat haar gedicht is opgenomen in Verzameling van schitterende literaire bloesems (Bunka shūreishū 文華秀麗集) uit 818, samengesteld op bevel van Saga.

Het cliché wil dat in de klassieke periode kennis van het literair Sinitisch, laat staan het actief schrijven in die schrifttaal, voorbehouden was aan mannen. Nu opereerde Vrouwe Ōtomo sowieso in een tijd waarvan het onduidelijk is of er veel waka geschreven werden (er zijn in elk geval weinig sporen van), maar uit de eerste jaren van de negende eeuw kennen we een aantal Sinitische gedichten door vrouwelijke dichters die dat beeld wat ontkrachten. Dit is daar dus een van.

De afbeelding links toont een reconstructie van hofdameskledij uit de negende eeuw. Rechts: het gedicht van Vrouwe Ōtomo in Bunka shūreishū (818), in een manuscriptkopie uit 1690. National Diet Library, Tokyo.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *