een vissersboot klom op het dak

een enorme tsunami,

een enorme tsunami,

een enorme zwarte tsunami

            .

slokt noordoost-Japan op

her en der ontvlamt een vuur

ōtsunami, ōtsunami, kuroki ōtsunami     sanriku o nomi tokorodokoro ni hi no moyu

Takano Kimihiko 高野公彦 (1941), in het poëzie-tijdschrift Tanka, juni 2012. Met ‘noordoost-Japan’ geef ik een vrije vertaling van ‘Sanriku’, de aanduiding van een specifiek deel van de noordoostkust.

haar koortsig

kind aait zij over de rug,

            de moeder, en háár rug

wil ik dan weer gaan aaien

            ’s avonds in het opvangcentrum

netsu ideshi / ko mo se nade iru / haha no se o / nade ni yukitashi / yoru no hinanjo ni

niet verbrand is ze

            en is dat daarmee opnieuw

                        een bron van treurnis?

op het dak geklommen is

            een vissersboot die niet beweegt

yakezarishi / koto wa sara naru / kanashimi ka / yane ni noriage / gyosen ugokazu

Kuriki Kyōko 栗木京子 (1954), in Tanka, juni 2012.

ik vond haar nooit

toen ik aan mijn vriendin dacht

            en huilen moest,

was dat pas halverwege 

            de maand april

mitsukaranai / tomo o omotte / naita no wa / yatto shigatsu no / nakagoro datta

Hatakeyama Mika 畠山海香, leerlinge van de Kessennuma Middelbare School, in dagblad Tōkyō shinbun van 26 januari 2012.

Afgelopen donderdag was het precies tien jaar geleden dat een zware aardbeving en tsunami de noordoostkust van Japan trof, op 11 maart 2011. De schade aan vier van de zes kernreactoren in het complex bij Fukushima is nog steeds niet hersteld, en veel van de ruim 150.000 geëvacueerde bewoners uit de omgeving hebben niet kunnen terugkeren. Minstens zo heftig was de vernietiging langs de gehele kust door het vele meters hoge zeewater, waarbij naar schatting zo’n 19.000 mensen omkwamen; velen van hen zijn nooit teruggevonden omdat het water hen mee terug de oceaan in trok (nagasareta, ‘weggedreven’, is daarvoor het woord).

De ramp heeft indertijd veel poëzie opgeleverd. These Things Here and Now: Poetic Responses to the March 11, 2011 Disasters (2016) van Jeffrey Angles biedt daaruit een selectie, van moderne poëzie (gendaishi). Er zijn ook moderne tanka geschreven, door bekende dichters en door amateurs. Deze vier vertaalde ik voor het eerst voor een lezing door Sasaki Yukitsuna (1938) aan de Universiteit Leiden in april 2012.

Op de foto’s twee iconen van de tsunami: de zgn. ‘miracle pine tree’ (kiseki no ippon matsu 奇跡の一本松) van Rikuzentakata en de restanten van het ‘paraatheid bij rampen’-station (bōsai taisaku chōsha 防災対策庁舎) in Minami-Sanriku, genomen bij een tocht in juni 2015. De pijnboom bleef als enige uit een bos van zeventigduizend overeind, al overleefde hij de onderdompeling in het zeewater niet. Het station was in 1995 gebouwd met het oog op tsunami en bood bovenop een vluchtplaats (voor mensen die niet op tijd weg zouden kunnen komen). De ambtenaar die het station op 11 maart 2011 bemande bleef van daaruit de lokale bevolking oproepen te vluchten; zelf overleefde hij de tsunami niet.

Één reactie op “een vissersboot klom op het dak”

Ik las gedeeltes uit het hierboven genoemde werk These Things here and now etc., bleef hangen bij het verhaal over de dichter Takahashi Mutsuo. Ik las: the object of his criticism is a civilisation that lives out of balance with nature, placing its own needs and short-lived comfort before the well-being of the environment and even the world in general.
Dat is niet mis te verstane kritiek. Misschien dat deze visie op het drama, eventueel poëtisch, wat meer toegelicht kan worden in de blog.