Categorieën
poëzie

met een plof

            camelia

de achthonderd meter estafette voor vrouwen. bij de derde bocht valt ze neer met een plof.

            .

            .

vallende bloem.

  椿
女子八百米リレー。彼女は第三コーナーでぼとりと倒れた。
            .
            
.
落花。

In Kitagawa’s Ken’onki to hana 検温器と花 (‘De thermometer en de bloem’, 1926).

Een ‘kortgedicht’ (tanshi 短詩) van een nog jonge Kitagawa Fuyuhiko 北川冬彦 (1900-1990).

Kitagawa typeert het ineen zijgen van de atlete met het bijwoord botori to (var. potori to) ぼとりと, ‘met een plof’. De associatie met de camelia (tsubaki 椿) zit hem erin dat de volle, zware bloem van die struik in zijn geheel (dus niet blaadje voor blaadje) plots vallen kan — ‘met een plof’, dus. De traditionele vergelijking is met een hoofd dat bij een executie afgehouwen wordt.

Iemand wees er al eens op dat R.H. Blyth ooit noteerde: ‘The best haiku on the camellia are concerned with its falling. One kind falls suddenly, bodily,—like a head being cut off, Japanese people think.’

  • R.H. Blyth, Haiku, Volume 2: Spring (Tokyo: Hokuseido Press, 1950, 1981) p. 556.

In zijn bespreking van Kitagawa’s bundel Oorlog (Sensō 戦争, 1929) schrijft romanauteur Kajii Motojirō 梶井基次郎 (1901-1932): ‘Kitagawa Fuyuhiko is een dichter die nooit beïnvloed is door Japanse literatuur. Waar hij van houdt zijn de Fransen en dan die na Dada’ 北川冬彦は嘗て最も潔癖に日本産の文学をうけつけなかつた詩人である。彼の愛したのはフランス、それもダダ以後の人々であった. Hij vergelijkt Kitagawa met dichters Guillaume Apollinaire (1880-1918), Max Jacob (1876-1944), Jean Cocteau (1889- 1963), André Breton (1896-1966) en Paul Éluard (1895-1952) — en met kunstenaars Henri Matisse (1869-1954), Pablo Picasso (1881-1973), Marc Chagall (1887-1985) en Alexander Archipenko (1887-1964) —de hele kaartenbak van Franse modernismen, kortom—, om te vervolgen:

In het nawoord bij De thermometer en de bloem zegt hij te hebben gemikt op wat Cocteau ‘poëzie die het object verwerkt en geleidelijk naar een eigen unieke wereld voert waarin ze leidend is’ noemt. Dat zei hij niet over alle werken daarin, maar dat zulke werken de essentie van de bundel vormen is zeker. Als typische voorbeelden zou ik ‘camelia’, ‘paard’, reptielen’ of ‘herfst’ willen noemen.

Met ‘camelia’ bracht hij voor het eerst iets dat zich in het domein van Statics bevond dat van Dynamics binnen.

 彼は「検温器と花」の後記に、ジヤン・コクトオの所謂「対象を消化して、次第にその主宰する独自の世界へ連れていくやうな詩」を意図したと云ってゐる。それは作品の全般について云はれたのではないが、たしかにそれらの作品はこの詩集の精髄をなすものである。私はその典型的なものとして「椿」「馬」「爬虫類」「秋」などを挙げたい。
 「椿」は Statics の領域内にあつたものを、彼がはじめて Dynamics のなかへ持ち込んだのである。

Kajii Motojirōo, ‘Shishū Sensō’ 詩集『戦争』, Bungaku 文學 3 (november 1929). ‘Kleinzielig’ is mijn heel vrije vertaling voor keppeki ni 潔癖に, wat dezelfde implicatie heeft als ‘[uit] smetvrees’ (keppekishō 潔癖症). Kajii lijkt iets te willen zeggen als: poëzie was eerst statisch, en Kitagawa heeft poëzie dynamisch gemaakt.

Het is zeker proza dat typerend is voor jonge avant-gardistsche kunstenaars in het Japan van een eeuw geleden — en niet altijd onmiddellijk begrijpelijk. Dat Kitagawa, die in Mantsjoerije opgroeide, Franse Dada- en andere avant-gardisten in Japan bekendheid gaf is een feit.

Het ‘kortgedicht’ is een vorm die niet alleen Kitagawa maar ook andere jonge modernistische dichters in die periode beoefenden, en die voor hen daarbij aansloot.

Tegelijk maakt een gedicht als ‘camelia’ ook gebruik van technieken die —al dan niet onbewust— aan haiku denken doen: het creëren van een ‘gat’ tussen twee beelden.

Dat modernistische dichters in het westen zich weer lieten inspireren door de haiku, is daaraan allicht ook debet.

De foto toont gevallen camelia’s (tsubaki) bij de Jōnangū, Kyoto, 20 maart 2025.

Één reactie op “met een plof”

Mooi: het kabinet is geploft. Ook bij een Camelia weet je dat het gaat gebeuren

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *