vergezicht
.
op een grasveld zat
een jong meisje
haar haren wapperend in de wind
onschuldig te tekenen.
ik kwam zachtjes naderbij
en keek ernaar
ze zat in het wilde weg alles blauw te kleuren
wat ze daar tekende was volkomen onbegrijpelijk.
ik vroeg haar:
— wat teken je daar?
het meisje glimlachte liefjes en antwoordde:
— de bergen en de lucht daar in de verte.
maar toch
bleef het voor mij een volkomen onbegrijpelijke
niet meer dan volledig, willekeurig blauwe
tekening.
.
遠景
.
草原の上に腰を下ろして
幼い少女が
髪の毛を風になびかされながら
むしんに絵を描いてゐた。
私はそっと近よって
のぞいて見たが
やたらに青いものをぬるつけてゐるばかりで
何をかいてゐるのか皆目わからなかった。
そこで私はたづねて見た。
——どこを描いてゐるかの?
少女はにっこり微笑して答へてくれた。
——ずっと向うの山と空よ。
だがやっぱり
私にはとてもわからない
ただやたらに青いばかりの
絵であった。
In: Ishigaki Rin 石垣りん, Shi ni naka ni fūkei 詩の中の風景 (1992; pocketeditie: Chūō Kōronsha, 2024), p. 42-43.
Een gedicht van Kiyama Shōhei 木山捷平 (1904-1968). Wat ik er aardig aan vind is dat de dichter volhardt in zijn gebrek aan fantasie. Alles moet voor hem blijkbaar letterlijk, uitgespeld.
De foto toont uitzicht over de Seto Binnenzee vanuit het havenhoofd van Tomo, 25 oktober 2024.