‘deze currysmaak
is geweldig’, heb je gezegd
en dat is waarom
vandaag tot Kipnugget-
dag verklaard zal worden
‘karē-aji ga / ii ne’ to kimi ga / itta kara / kyō wa kara-age / kinenbi to suru
「カレー味がいいね」と君が言ったから今日はからあげ記念日とする

De tanka-dichter Tawara Machi 俵万智 (1962) debuteerde in 1987 met de tanka-bundel Saladedag (Sarada kinenbi サラダ記念日, 1987) en verkocht daarvan dat jaar ruim twee miljoen exemplaren (een getal dat het jaar daarop zou oplopen tot 2,8 miljoen). Zulke verkoopcijfers voor een dichtbundel, en dan nog een waarin uitsluitend de klassieke tanka-vorm gehanteerd werd, waren nog nooit vertoond.
Ik studeerde net een goeie maand in Tokyo toen de bundel verscheen. Op de onderzoeksafdeling Nationale Literatuur van die achtenswaardige universiteit werd wat besmuikt gereageerd op dit succes. Dat had er alles mee te maken dat Tawara het tanka-genre hanteerde als een vehikel van een jonge vrouw die heel nadrukkelijk in het ‘nu’ van de jaren ’80 leefde, onder andere door voortdurend woorden te gebruiken die helemaal niet hoorden bij het klassieke tanka-repertoire:
‘hou je goed, hè’ —
in dat ene hoekje
van de McDonald’s
is dat de allerlaatste brief
die ik jou schrijven zal
‘genki de ne’ / makudonarudo no / katasumi ni / saigo no tegami o / kakiagete ori
「元気でね」マクドナルドの片隅に愛語の手紙を書きあげており
Tawara Machi, Sarada kinenbi (pocketeditie, 199931), p. 158.
Dát, en het verkoopsucces, natuurlijk. Het paste helemaal in de schattigheidscultus die in die jaren in Japan opkwam (inmiddels is het Japanse kawaii redelijk ingeburgerd in de wereld) en waarmee de geleerden niet goed raad wisten. ‘Da’s geen literatuur’, bromde een hoogleraar die met haar in de media zou optreden. Het lezerspubliek zat er niet mee. Tawara’s tanka werden geprezen als ‘fris’ (shinsen 新鮮), ‘jeugdig’ (wakawakashii 若々しい) en ‘onopgesmukt’ (tanjun 単純), vol ‘puurheid’ (pyua-sa ピュアさ) en —alweer— ‘frisheid’ (furesshu-sa フレッシュさ): niet toevallig termen die met die schattigheidscultus geassocieerd werden.
Er volgden heel snel vertalingen: twee naar het Engels, en zowaar ook een naar het Nederlands, door Willy Vande Walle, destijds hoogleraar Japanstudies aan de universiteit van Leuven, en de Vlaamse haiku-dichter Bart Mesotten.
De debuutbundel ontleende zijn titel aan een tanka die, zoals zoveel van de tanka in de bundel, over verliefdheid gaat. De dichter heeft een maaltijd bereid voor het object van haar liefde. Die zegt spontaan dat hij het lekker vindt. Dat moment moet voor de eeuwigheid bewaard door prompt van die dag een officiële herinneringsdag (kinenbi 記念日) te maken:
‘dit smaakt echt
geweldig’, heb je gezegd
en dat is waarom
de zesde van de julimaand
Saladedag moet zijn
‘kono aji ga / ii ne’ to kimi ga / itta kara / shichigatsu muika wa / sarada kinenbi
「この味がいいね」と君が言ったから七月六日はサラダ記念日
Tawara Machi, Sarada kinenbi (pocketeditie, 199931), p. 127.
Een aantal jaren later onthulde Tawara in een essaybundel Tanka lezen (Tanka o yomu 短歌をよむ, 1993) dat dit gedicht oorspronkelijk anders was. Een eerdere versie was die die bovenaan deze blogpost vertaald staat. Dat was ook al een herschreven versie. De eerste luidde:
de currysmaak
van de kipnugget vind je
heerlijk, zei je
op deze herinneringsdag
de zesde van de julimaand
karē-aji no / kara-age kimi ga / oishii to / itta kinenbi / shichigatsu muika
カレー味のからあげ君がおいしいと言った記念日六月七日
Gaandeweg begon Tawara groter belang te hechten aan een frisse ‘s’-klank (‘sarada’, ‘shichigatsu’) en eindigde met de versie die de bundel, de titel zou geven die tot een begrip uitgroeide.
Zulke overwegingen tonen dat Tawara al vroeg heel bewust met de tanka-vorm experimenteerde. Na haar debuutsucces groeide ze uit tot een gerespecteerde, nog steeds actieve tanka-dichter.

Hier zal ik bekennen dat ik van die eerdere versies geen weet had tot ik afgelopen week een manga (strip) las over een jongeman die een antiquariaat drijft. De serie Boeken zat, kan ze wel verkopen (Hon nara uru hodo 本なら売るほど) van Kojima Ao 児島青 is misschien een stripvariant op romans als Morisaki’s boekwinkel (Morisaki shoten no hibi 森崎書店の日々; vert. Jacques Westerhoven, Meulenhoff, 2024) uit 2010. Het kabbelt allemaal lekker voort, vol ingetogen weemoed en bescheiden problemen die zonder al te veel diepgang tot veilige eindes gebracht worden.
Hoe het ook zij, in een hoofdstuk dat naar mijn smaak wél aanleiding geeft tot overpeinzingen, komt op de openingspagina een vrouw van achter in de vijftig de tweedehandsboekwinkel binnen om boeken te verkopen. Typisch voor het ‘uitleggerige’ soort manga krijgt de striplezer een mini-cursus in ‘Wat te doen als handelaar in oude boeken die net zijn binnengebracht’: selecteren voor verkoop, afstoffen met speciale kwast, schoonvegen, potloodaantekeningen uitgummen, en allerhande ongerechtigheden met olie losweken. Een volgende stap is het boek doorbladeren op zaken die de eigenaar erin heeft achtergelaten om die te verwijderen. Zo haalt de jongeman uit een boek van de inmiddels weer vertrokken vrouw een boodschappenlijstje (‘Dat is nog maar het begin’).
Dan stuit hij op een oorspronkelijk blanco bladzijde met een tekst in meisjeshandschrift. Wat ik heel leuk vind is dat dat een vrij getrouwe weergave is van het ‘schattige’ handschrift zoals dat in de jaren ’80 van de vorige eeuw opkwam en aan de basis stond van de schattigheidscultus. Je kan half een datum zien: 8 mei 1985.
Lees ook eens: Laura Miller, ‘Subversief schrift en nieuwe schrifttekens in Japanse meisjescultuur’, in: Hello Kitty en Gothic Lolita’s: Oorsprong en invloed van schattigheidscultuur uit Japan, red. Ivo Smits en Katarzyna Cwiertka (Leiden: Leiden University Press, 2012).
De jonge antiquaar ziet dat het dagboekfragment in een dichtbundel staat die in de jaren ’80 een bestseller was. Eenmaal volwassen was de vrouw duidelijk vergeten dat ze ooit als schoolmeisje haar ontboezemingen aan de dichtbundel had toevertrouwd. Uit privacyoverwegingen haalt hij de bewuste pagina door de shredder. (Hij doet dat met de cliché-frase ‘Het is de genade van de krijger om zich in stilte ervan te ontdoen.’)

Die ‘bestseller’-dichtbundel van vier decennia geleden heet Kipnuggetdag (Kara-age kinenbi からあげ記念日). Dat is natuurlijk een leuke knipoog naar lezers die Tawara’s bundel kennen —en dat zijn er vandaag de dag meer dan je misschien zou denken na al die tijd— maar dan óók weten dat de ‘salade’ ooit een kipnugget was.
Dit is overigens het enige boek waarnaar in deze manga verwezen wordt met een dergelijk verwijsspel. Alle andere boeken die erin voorbij komen bestaan echt.
Mijn persoonlijke overpeinzingen hadden meer te maken met het verglijden van de tijd en je jeugd die eindigt als vergeten ontboezemingen die in de shredder belanden. Piëteit is mooi, natuurlijk, maar je ontkomt moeilijk aan de gedachte: alles is as in de wind.
Gelezen:
- Kojima Ao 児島青, Hon nara uru hodo 本なら売るほど, deel 1 (Tokyo: Kadokawa, 2025).
- Tawara Machi 俵万智, Sarada kinenbi サラダ記念日 (Kawade Shobō Shinsha, 1987; pocketeditie, 1989, 199931).
- Tawara Machi, Eigo taiyakuban Sarada kinenbi 英語対訳版サラダ記念日 [tweetalige editie, Japans-Engels], vert. Jack Stamm (Kawade Shobō Shinsha, 1988; pocketeditie, 1989, 19949).
- Tawara Machi, De dag van het slaatje, vertaald door Willy Vande Walle en Bart Mesotten (Lannoo, 1989).
- Machi Tawara, Salad Anniversary, vert. Juliet Winter Carpenter (Tokyo: Kodansha International, 1990).
De illustratie komt uit de strip Hon nara uru hodo 本なら売るほど [‘Boeken zat, kan ze wel verkopen’] van Kojima Ao 児島青, deel 1 (Tokyo: Kadokawa, 2025), p. 42.