geestendans
.
vanonder de middernachtelijke berg van puin tevoorschijn gekropen met een spichtige staart een wriemelende staart
is het de darm van de geest,
fluorescerend groen licht ze op
in een half doorzichtig hoofd ontbloot ze haar vooruitstekende tanden
zij knijpt met haar ogen zonder pupillen,
zij zwelt aan zij springt
zij springt
mensennekvlees eet ik niet hoor te hard hè
ze draaien niet en buigen alleen maar, de idioten
ik hè ik week het met azijn
de naden van de dakgoot zijn losgeraakt en het vuile water spettert op de straat
met haar klauwen lijkt ze erop te tokkelen
voor je ogen loopt ze over de leidingen via de armen van de elektriciteitsmasten
de geest
doet een shake dance
zwaait trillend buik en ingewanden heen en weer
zo krijg ik weer honger, joh
’t is een tijd vol vuilnis dus hiero hè zit ik meer dan vol
die offers die hoef ik niet
strekt zich uit rolt zich op begint pulserend groen te verteren
vanuit het uiteinde
uiteindelijk druppelsgewijs komen daar de geestendwaallichten
een tijgerkat heft zijn kin op en stuurt zijn yell de wereld in: miauw, amigo
zij zwelt aan zij springt
zij springt
zij springt omhoog
zij springt over domfraaie wimpers die met de wimperkruller bewerkt zijn
springt naar beneden op het sleutelbeen van de hulpeloze en dus populaire jongen
hupt van de hangborst af die de zwaartekracht niet kan weerstaan
galoppeert langs hangende wijsneuzen die zich vastklampen aan de neusharen van autoriteit
zij zwelt aan zij springt
zij springt zij zwelt aan springt
zij springt
een prachtige mysterieuze vogel pulserend groen
ontbloot haar vooruitstekende tanden
het vuilnis van rampdag het vuilnis van dronkerdag (hik) allemaal van de geest
hé zal ik die bespelen
de tijd die jou nog rest
bonk fraai met me klauwen
’t is allemaal te hard hè ’t draait niet, hè ook jouw hoofd niet
miauw, amigo
de geest
tapdanst doet de step doet een shake dance
met de geestendwaallichten
roeit ze haar fiets voort
ik wil weer honger krijgen
ik hè heb een geheiligd seksueel lijf dus waar mijn lijf stagneert is het gevoelig
dus
bonk fraai
voor de tijd die jou nog rest doe ik gymnastiek
hé!
jij, brutaal verwend nest
dat offer van een doerian dat neem ik dus echt niet aan!
.
タマシイ・ダンス
.
真夜中の瓦礫の山から這い出した ひょろ長いしっぽ
のたくったしっぽ
タマシイの腸なのだ、
蛍光グリーンに点っている
半透明の頭から 馬ットウムギの歯を剥き出し
黒目のない まなこを凝らして、
うねって 飛ぶ
飛ぶ
ヒトの首肉ナンテモー喰われませんヨ 固くてサ
回りもしないのにお辞儀バッカだろ
俺ネ ビネガーかけてホぐしテンノ
雨樋の継ぎ目が外れて 汚水が路上に散らばっていく
爪先で弾じいていったらしい
ケーブルをみるみるつたって 電信柱の肩先で
タマシイは、
シェイクダンスする
胃腸をぶららら揺らしている
コーシテ腹減らしてるワケサ
芥ダラケの昨今だから コッチ側ねェ 飽食なのヨ
お供えナンテなァ いらないヨ
伸び 縮み 消化をはじめる ぷるぷるグリーン
先っぽから
ようやく ほろほろ 火ノ玉サンです
タイガーキャットが顎を上げ にやァごあみィご とィエールをおくる
うねって 飛ぶ
飛ぶ
飛び上がる
ビューラーで撥ねあげた白痴美まつ毛をスキップし
非力なのが売りもののカレシの鎖骨にドロップし
重力には逆らえないある垂レ乳根でホップして
オーソリテの鼻毛に掴まるウンチク垂レにはギャロップす
うねって 飛ぶ
飛ぶ うねって 飛ぶ
飛ぶ
麗しの怪チョウぷるブリーン
馬ットウムギの歯を剥いて
禍曜日の芥も 酔曜日の芥もヒック、タマシイのモノ
オイ 弾じいてヤロウか
ソッチの ジカンを
コツン、シャーンと 爪先で
ドーモコーモ固まり過ぎダネ 回ってないネェ、オツムもサァ
にやァご あみィご
タマシイは、
タップする ステップする シェイクダンスする
火ノ玉サンと
自転車漕ぎする
腹減らしたいワケヨ
俺らはネ セー体だからカラダの淀みにビンカンなのヨ
ではネ
コツン、シャーンと
アナタの ジカンへ 体操シマス
オオイ!
そこのフンゾリカエリ、
ドリアンのお供えだって 受け取れナイよォ
Over een kleine week treedt Arai Takako 新井高子 (1966) op op Poetry International. Dat doet ze niet met dit gedicht, maar met drie langere gedichten: twee uit haar bundel Geestendans (Tamashii dansu タマシイ・ダンス, 2007), waarvan het gedicht hier het titelgedicht is, en een nog niet gepubliceerd gedicht.
De bij haar voordracht te projecteren vertalingen zijn van Jeffrey Angles (Engels) en van mij (Nederlands).
Haar avantgardistische poëzie is heel verhalend, maar op een vaak volkomen surrealistische manier. De lezer (of beter: toehoorder) valt midden in een verhaal dat al aan de gang lijkt te zijn, waardoor allerlei verwijzingen niet meteen (of zelfs nooit echt) te volgen zijn, en dat met horten en stoten verteld wordt. Haar gedichten zijn als een dans in uitvoering, bij nalezing vormen haar zinnen een weefwerk van verschillende wolstalen. Alleen door je over te geven aan een taalschouwspel waarin vaak hoogstpersoonlijke beelden de vertelde ervaringen regeren krijg je iets van grip op een wereld waarin wel degelijk samenhang is.
Arai weeft taal naar eigen goeddunken en eigen behoeften en heeft een onbedwingbare behoefte die binnenstebuiten te keren. Soms weeft zij haar taal met dubbelzinnigheden. Zo is ‘een geheiligd seksueel lijf’ een poging de ambiguïteit te vangen van seitai, dat Arai met opzet schrijft als セー体: een manier om alleen de klank te geven van het eerste deel van een woord (tai 体 betekent hier lichaam) dat je zowel kunt opvatten als ‘heilig lichaam’ (聖体) als als ‘seksueel lichaam’ (性体). Nog zo’n voorbeeld is ‘rampdag’ en ‘dronkerdag’, mijn pogingen iets te doen met de woorden kayōbi en suiyōbi: die woorden betekenen ‘maandag’ en ‘woensdag’, maar Arai schrijft ze met andere karakters (nl. 禍曜日 en 酔曜日) waardoor vertrouwde doordeweekse dagen een andere gedaante aannemen.
Maar veel vaker weeft Arai haar taal door zich weg te bewegen van het standaard-Japans en haar eigen Japans te creëren. Vrijdag 10 juni is daarvan in Rotterdam een vrij extreem voorbeeld mee te maken. Een van de gedichten is geschreven in een eigen dialect dat losjes gebaseerd is op het kesengo, het dialect van de streek in noordoost-Japan die bijzonder zwaar getroffen werd door de tsunami van 2011. Arai is daar sindsdien al jaren actief, vooral met poëzieactiviteiten met lokale dichters.
Een eerder versie van deze vertaling gebruikte ‘ziel’ om tamashii weer te geven. Na lang wikken en wegen, ook vanwege vragen daarover (zie de ‘Reacties’-sectie), heb ik dat toch veranderd in ‘geest’. Nederlandse uitdrukkingen als ‘de geest geven’ hielpen me daarbij.
De afbeelding toont een detail van de omslag van Arai’s Tamashii dansu タマシイ・ダンス (Michitani, 2007).
3 reacties op “de geest tapdanst”
Beste Ivo, Ik heb het geprobeerd en opnieuw geprobeerd, maar ik snap echt niets van dit gedicht. Waarom is de ziel hier een gemeen kreng? Ze gedraagt zich eerder als een duivel… Hgroet, Sandra
Een reden dat Arai’s gedicht lastig is zal te maken hebben met respectievelijke associaties met het woord ‘ziel’. Ik vermoed dat de meesten van ons in Nederland bewust of onbewust ‘ziel’ zien als een aan ons als individu persoonlijk gebonden entiteit. Wanneer jouw ziel jou gemeen bejegent is dat heel bedreigend; het is alsof een deel van je zich tegen jezelf keert. In Arai’s universum heb ik het idee dat deze ziel (zij gebruikt het Japanse woord tamashii) eerder iets is als een godheid, en van oudsher zijn Japanse godheden (kami) krachten (en dat kunnen razende krachten zijn) die vooral met zichzelf bezig zijn. Ze zijn niet zozeer gericht agressief tegen mensen, maar houden simpelweg geen rekening met hen. Daarom moet je hun offerandes brengen, in de hoop dat ze zullen overwegen jou het leven niet al te lastig te maken.
Je kunt natuurlijk stellen dat de vertaler (ik, dus) dan een ander woord had moeten kiezen in plaats van ‘ziel’. ‘Geestendans’ had misschien gekund als vertaling van de titel (woordenboeken Japans-Engels geven ook wel eens ‘spirit’ als vertaling — al is ‘soul’ wel mooier want breder), maar dat riekt voor mij te veel naar ‘spook’. Dus in deze context zie ik niet snel een veel beter woord dan ‘ziel’ voor het Japanse tamashii; ook in het Nederlands kan ‘ziel’ op iets anders slaan dan onze persoonlijke ziel. Ik hoop dan dat Arai’s woorden zelfs in mijn vertaling een bezield gedicht kunnen zijn.
Een PS. Ik heb net contact gehad met de dichter zelf; dat is een voordeel met levende dichters 🤓, en Arai is buitengewoon benaderbaar. In grote lijnen: inderdaad, geen persoonlijke ziel van een individu maar eerder een geest/bovennatuurlijke kracht (“met een voorliefde voor kattenkwaad”, laat Arai weten). Zij trekt een vergelijking met de wraakzuchtige geesten/zielen van overledenen (dan wel: nog levenden zonder zelfbeheersing) uit het verleden die voor chaos en schade konden zorgen.