voor jullie
voor jullie die uitgemoord werden op de oevers van de Arakawa en de Nakagawa, na de Grote Kantō-aardbeving
.
wat moet ik doen?
jullie zijn tien jaar vóór ik geboren werd begraven
.
jullie vulden de oevers
met gezichten die niet meer te herkennen waren
.
jullie landgenoten die jullie kwamen zoeken
noemden deze plaats ‘de vijandelijke hoofdstad’
.
al wil ik jullie roepen
jullie namen ken ik niet
.
jullie werden neergeschoten
de rivier in geschopt
.
met zwangere buiken
jong als jullie waren
.
alleen gekomen voor de studie
studenten die jullie waren
.
door een Japanse woekeraar je land kwijtgeraakt
waren jullie gedwongen grondwerkkarretjes voort te duwen
.
en terwijl tienduizend jaar geleden gemaakte
afbeeldingen van reuzenherten in infraroodfotografie nog boven komen drijven
.
kan ik jullie van vijfentachtig jaar geleden niet leren kennen
of jullie met honderden zijn of met nog meer of wat jullie namen zijn
.
wat moet ik doen?
terwijl jullie in bitterheid begraven zijn
.
onverstoord lopen wij langs de Nakagawa
wandelen we door Kameido
.
wat moet ik doen?
september komt eraan en weer zullen de canna’s bloeien
.
terwijl gekomen uit ons buurland jullie namen en ook wrok
de grond insijpelen aan de rivierbodem blijven plakken
.
al vijfentachtig jaar
stampen we daar overheen
.
あなたに
―関東大震災時、荒川・中川土手で虐殺されたあなたに
.
どうしたらいいだろう
あなたが埋められたのは私が生まれる十年前で
.
あなたは いっぱいで
その姿 面差しもわからず
.
あなたを探しにきた同胞は
この地を「敵京」と呼んでいます
.
あなたに呼びかけようにも
あなたの名を知らず
.
あなたは後ろ手にゆわかれ
トビグチやチョウナで割られ
.
あなたは銃で撃たれ
川に蹴落とされ
.
おなかの大きな
若いあなたもいましたね
.
ただ勉強にやってきた
学生のあなたもいましたね
.
日本の高利貸に耕地をうばわれ
土方のトロ押しをしていたあなたもいましたね
.
一万年前のひとが描いた
オオツノシカの絵も いまは赤外線写真で浮かぶのに
.
八十五年前の あなたのことがわからない
あなたは何百人か もっとか あなたの名前も
.
どうしたらいいだろう
あなたは無念に埋められたままで
.
私たちは平気で この中川を通り
亀戸を通りすぎ
.
どうしたらいいだろう
また九月がきて カンナが咲き
.
隣国からきた あなたたちの 名も怨みも
地に滲み 川底にはりついたまま
.
八十五年
私たちはその上をどかどかと歩いて
Oorspronkelijk verschenen in de bundel Deinende hibiscussen (Yureru mukugebana ゆれる木槿花, 1991). Deze tekst is een aangepaste versie uit 2008 voor The Japan P.E.N. Club Digital Library. Je zou nu dus ‘vijfentachtig’ weer kunnen vervangen door ‘honderd’. De Arakawa en de Nakagawa (-gawa betekent ‘rivier’) zijn twee rivieren die door Tokyo stromen. Dat ‘vijandelijke hoofdstad’ is mogelijk een bewust woordspel: tekikyō 敵京 klinkt zo’n beetje als ‘Tōkyō’ 東京. Van de 14.000 à 20.000 Koreanen die in de Kantō woonden werkten verreweg de meesten als arbeiders. Kameido is een wijk in oost-Tokyo, aan de westoever van de Arakawa.
Gisteren precies een eeuw geleden, op 1 september 1923, werd Tokyo en omgeving (de ‘Kantō’) getroffen door een enorme aardbeving, die sindsdien bekend staat als ‘de Grote Kantō-aardbeving’ (kantō daishinsai 関東大震災). De beving was 7,9 à 8,3 op de schaal van Richter met het epicentrum in de Sagami-baai onmiddellijk ten zuiden van Kamakura, en vond plaats om twee minuten voor het middaguur. De eerste beving duurde 48 seconden; er volgde nog een serie zware naschokken die tot en met de volgende dag duurde. Omdat veel mensen op dat moment aan het koken waren, braken overal branden uit die door wervelwinden werden aangejaagd en enorme vuurzeeën veroorzaakten. Aannames zijn dat zo’n 225.000 gebouwen door de aardbeving zelf instortten en nog eens zo’n 447.000 huizen in vlammen opgingen. Het aantal doden en vermisten wordt sinds 2004 geschat op 105.385.
De aardbeving wordt ook wel ‘de Kantō-aardbeving in de Taishō-periode’ (taishō kantō jishin 大正関東地震) genoemd , om die te onderscheiden van eerdere aardbevingen in deze regio, zoals ‘de Kantō-aardbeving in de Genroku-periode’ (genroku kantō jishin 元禄関東地震) van 1703.
Er bestaan veel gedichten die in de nasleep van deze natuurramp geschreven zijn.
Lees bijvoorbeeld:
- Leith Morton, ‘The Great Tokyo Earthquake of 1923 and Poetry’, in When the Tsunami Came to Shore: Culture and Disaster in Japan, red. Roy Starrs (Leiden/Boston: Global Oriental, 2014).
Onmiddellijk na de aardbevingen gingen geruchten rond dat Koreanen (zgn. ‘in Japan verblijvenden’, zainichi 在日) drinkwater vergiftigd hadden en van plan waren aanvallen op etnische Japanners uit te voeren. In reactie op deze onware geruchten vermoordden spontaan gevormde gewapende burgerwachten (jikeidan 自警団) en politieagenten enorme aantallen mensen van al dan niet vermeende Koreaanse (of Chinese) afkomst. De wijd uiteenlopende geschatte aantallen dodelijke slachtoffers van deze acties schommelen vaak rond de zesduizend. De lynchpartijen staan bekend als ‘het Kantō-bloedbad’ (kantō daishinsai chōsenjin gyakusatsu jiken 関東大震災朝鮮人虐殺事件; achter het Japanse woord jiken 事件, dat doorgaans vertaald word als ‘incident’, gaan vaak verschrikkelijke dingen schuil). In de nasleep ervan werden ook linkse activisten van het amalgaam aan ‘proletarische’ bewegingen vermoord.
Lees bijvoorbeeld:
- Sonia Ryang, ‘The Great Kanto Earthquake and the Massacre of Koreans in 1923: Notes in Japan’s Modern National Sovereignty’, Anthropological Quarterly 76: 4 (2003), p.731-748.
- Alex Bates, ‘The Masses and the Massacre: Responsibility and the Korea Question in Representations of the Massacre’, hoofdstuk 9 van zijn The Culture of the Quake: The Great Kanto Earthquake and Taishō Japan (Ann Arbor: Center for Japanese Studies, The University of Michigan, 2015).
De poëzie van Ishikawa Itsuko 石川逸子 (1933) heeft vaak oorlogsslachtoffers als thema, en dan met name het geweld tegen vrouwen in oorlogssituaties, alsook de rol van Japans leger tijdens de oorlog in Azië. Dit gedicht van haar dat aandacht vraagt voor de slachtoffers van de lynchpartijen sluit daar vrij naadloos op aan.
Het ‘Kantō-bloedbad’ is een zwarte bladzij in de moderne Japanse geschiedenis, die voortettert doordat reactionaire partijen in Japan het bloedbad zelf of aspecten ervan ter discussie stellen. Dat krijgt impliciete politieke steun: onder de huidige gouverneur van de metropool Tokyo, Koike Yuriko 小池百合子 (1952), wordt het openlijk erkennen ervan actief bemoeilijkt; ook is zij gestopt met het sturen van condoleances naar de jaarlijkse herdenking ervan. Gelukkig zijn er nog dichters als Ishikawa.
[8 september 2023] Naar aanleiding van de honderdjarige herdenking van de Grote Kantō-aardbeving kom ik op sociale media de laatste dagen regelmatig een gedicht tegen dat Hagiwara Sakutarō 萩原朔太郎 (1886-1942) schreef in de nasleep van het Kantō-bloedbad: ‘Recente gevoelens’ (Kinjitsu shokan 近日所感), gepubliceerd in 1924 in het februari-nummer van Heden (Gendai 現代; 5: 2). Eén van de opmerkingen deze week: ‘Deze woorden van Hagiwara Sakutarō wil ik voorleggen aan de regering en aan de Gouverneur van Tokyo, die door gedraai met woorden “doen alsof het niet gebeurd is”.’
Recente gevoelens
zoveel Koreanen afgeslacht
hun bloed spreidde zich honderd mijlen uit
ik zie in woede toe, wat een wreedheid
.
近日所感
朝鮮人あまた殺され
その血百里の間に連なれり
われ怒りて視る、何の慘虐ぞ
De afbeelding is ‘De verspreiding van het vuur rond de Twaalfverdiepingen-toren en Hanayashiki in het Asakusa-park’ (浅草公園十二階及花屋敷附近延焼之状況). Litho van 30 september 1923. Collectie Edo Tokyo Museum, Tokyo.
3 reacties op “beven en bloeden”
Wat een ontzettend heftig verhaal. Ik wist wel van de aardbeving maar niet van die moordpartijen.
Vraag: weet je ook waarom er een olifant op de prent staat?
Asakusa Hanayashiki was een amusementspark waar ook wilde dieren werden gehouden, waaronder olifanten. De olifant op de litho is mogelijk de elf jaar oude ‘Johnny’, die gered werd. 62 olifanten overleefden de vuurzee niet. De litho is overigens pas begin dit jaar boven water gekomen.
Dankjewel. Als ik goed kijk zie ik inderdaad ook nog een kooi met apen achter de olifant en nog meer kooien of hokken met dieren.