Categorieën
poëzie

koninginnenkroon

            vroege lentewind

            .

                        vandaag heel de dag weer gouden wind

            in de grote wind zilveren belletjes

vandaag heel de dag weer gouden wind

            .

                        met de koninginnenkroon op

            ga ik zitten achter het bureau

voor het brede raam

            .

                        de wind daarbuiten is gouden wind

            in de grote wind zilveren belletjes

vandaag heel de dag weer gouden wind

            .

                        dor gras klinkt droevig

            rook verliest zich in de hemel

schaduwen flirten vrolijk

            .

                        de bruinrode aarde geurt

            de waslijn richt zich naar de hemel

de helling van het pad neemt af, maar

            .

                        zo’n beetje als de kin van een groene oma

            heeft de heuvel stekelige boomtoppen

vandaag heel de dag weer gouden wind…

            .

  早春の風
            
.
  けふひとまた金の風
 大きい風には銀の鈴
けふ一日また金の風
            
.
  女王の冠さながらに
 たくの前には腰を掛け
かびろき窓にむかいます
            
.
  そと吹く風は金の風
 大きい風には銀の鈴
けふ一日また金の風
            
.
  枯草の音のかなしくて
 煙は空に身をすさび
日影たのしく身をなよ
            
.
  とびいろの土かおるれば
 物干竿は空に往き
登る坂道なごめども
            
.
  青きおみなあぎとかと
 岡に梢のとげとげし
今日一日また金の風……

Nakahara Chūya shishū, p. 152-153. Voor het eerst gepubliceerd op 13 mei 1935, in Teito daigaku shinbun 帝都大学新聞, maar Nakahara schreef dit gedicht mogelijk al in 1928. ‘Kabiroshi’ in het tweede couplet is een raar woord, dat Nakahara wel vaker gebruikte; het lijkt iets te betekenen als ‘breed’ of wijds’. Nayobu 嫋ぶ is een woord uit het klassiek Japans (‘zich soepel/verleidelijk als [van] een vrouw gedragen’). Het antieke woord omina vat ik hier op in de betekenis van ‘oude vrouw’ (嫗) en niet als simpelweg ‘vrouw’ of zelfs ‘jonge vrouw’ (wat het ook betekenen kan).

Rimbaud en Dada, het lijken misschien niet voor de hand de liggende bedgenoten (maar allicht zo’n beetje met elkaar verbonden via het surrealisme), maar voor Nakahara Chūya 中原中也 (1907-1937) waren beide belangrijke inspiratiebronnen. Een Japanse versie van Dada leidde hem op zijn zestiende naar de modernistische poëzie. Een paar jaar later ontdekte hij de gedichten van Arthur Rimbaud (1854-1891). Hij vertaalde er zo’n zestig van en flirtte met het beeld van de poète maudit. (Literatuurhistoricus Donald Keene haalt het verhaal aan dat Nakahara een maand gevangen zat omdat hij straatlantarens kapotgeslagen had. [Keene 1983 II, p. 345]

Hoe dan ook, de raadselachtige zin ‘vandaag heel de dag weer gouden wind’ (kyō hitohi mata kin no kaze けふ一日また金の風) zit m.i. dichter bij een Rimbaud dan Dada. [‘Rimbauds beschrijving van de dichterlijke taal als een synthese van “geuren, klanken, kleuren”’ […]. Arthur Rimbaud, Gedichten, vertaald door Paul Claes (Amsterdam:Athenaeum—Polak & Van Gennep, 1998), p. 29.]

.

Twee panels uit het Corto Maltese-verhaal ‘Genadeslag’ (‘L’ultimo colpo’/‘Le coup de grâce’, 1972) van Hugo Pratt, in De Ethiopiërs (Casterman, 1984), p.40.

De afbeelding is een panel uit de strip ‘Jōhatsu’ 蒸発 (‘Verdwijning’, 1968) van Tsuge Yoshiharu つげ義春. In: Tsuge Yoshiharu zenshū つげ義春全集 8 (Tokyo: Chikuma Shobō, 1994).

2 reacties op “koninginnenkroon”

Prachtig gedicht en altijd goed om iets van Hugo Pratt te zien. Perfecte start van een zonnige vrije dag!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *