Categorieën
poëzie

schimmel

de make-up-spullen

voor haar gezicht, zelfs daarop

            komt witte schimmel

kao ni nuru /mono ni mo kabi no / kitarikeri 

かほに塗るものにも黴の来りけり

Uit Moriyama’s haikubundel Schimmel (Kabi 黴, 1937). Ik zondig hier erg tegen mijn vuistregels voor het vertalen van haiku en tanka, maar iets veel beters lukt me even niet.

Een haiku van Morikawa Gyōsui 森川暁水 (1901-1976) uit 1932. Op de droge, witte pasta die zijn vrouw gebruikt staat witte schimmel. Die schimmel maakt dit een zomergedicht.

Als eerstejaars student moest ik het Japanse woord voor schimmel leren: kabi. Ik begreep niet waarom dit zo’n belangrijk woord was, dat we dit al aan het begin van het studietraject moesten kennen. Totdat ik voor het eerst in Tokyo ging wonen.

Ik had al twee zomers in Japan doorgebracht, als reisleider van fietstochten, maar nu woonde ik dan echt in Japan, met kleren in de kast van mijn appartementje. Die zomer had ik een afspraak met mijn hoogleraar van de universiteit waaraan ik toen studeerde. Enigszins gespannen was ik wel, want de man was beroemd en dus voor mij nogal ongenaakbaar en hij kwam maar tot mijn navel, een combinatie die mijn interacties met hem altijd wat ongemakkelijk maakte, en ik had dringend een aanbeveling van hem nodig voor een beursaanvraag. Ik trok uit mijn kast mijn enige nette, donkerblauwe jasje dat daar al ruim een maand niks hing te doen, deed een das om en spoedde me naar de metro.

Sommigen gedijen erin, maar voor iemand als ik zijn Japanse zomers ‘suboptimaal’, om een voormalige Britse collega te citeren. Het is dan heel warm (temperaturen van boven de 30 graden Celsius) en de vochtigheidsgraad is hoog. Het is een beetje alsof je permanent in de sauna woont. Ik had geen airconditioning. Ik herinner me levendig hoe ik elke ochtend uit de douche stapte en me kon blijven afdrogen, omdat tegen de tijd dat ik het badwater had afgeveegd ik al heftig aan het zweten was. Als ik (dit was vóór email) met mijn vulpen brieven schreef, liep —echt!— de inkt van mijn tekst uit door het zweet dat van mijn schrijfhand druppelde; het was als een cynische parodie op de scène uit Casablanca, maar dan nog vóór de lezer het epistel in de hand had.

Ilsa’s briefje aan Rick in Casablanca (1942).

Zo’n klimaat is het paradijs voor schimmels. 

Het was pas in de metro op weg naar mijn afspraak, dat ik merkte dat de schouders van mijn jasje niet donkerblauw maar wit waren. Toen drong eindelijk tot me door dat kabi een realiteit van de Japanse zomer is.

Met plukken desintegrerend WC-papier probeerde ik in de toiletten van het metrostation bij de universiteit de ergste ongerechtigheden weg te poetsen. Doorweekt van zweet en WC-wastafelwater diende ik me aan bij de hooggeleerde heer, die vermoedelijk zijn ideeën over het bevreemdend gedrag van Hollanders weer eens bevestigd zag. Mijn aanbeveling kreeg ik (hij was aardig), maar de beurs uiteindelijk niet.

(Tegenwoordig heb je praktisch overal airconditioners en zijn er natuurlijk vochtvreters voorhanden om in de klerenkasten te leggen.)

De foto toont schimmel op een jasje.

Één reactie op “schimmel”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *