Ik heb de orthografie van het Japans aangepast naar hedendaagse schrijfwijzen: ‘jika’ ジカ (‘direct’, 直) schrijft Kusano nog als ヂカ. Ook gebruikt hij oudere vormen van karakters. Ik ga ervan uit dat rinrō 輸廊 (een woord dat niet bestaat) hier gelezen moet worden als rinkaku 輪廓 (‘contouren’) en heb dat daarom aangepast. Een voorbeeld van die lezing (of beter: idiosyncratische schrijfwijze) komt ook voor in het essay Kazan no hanashi火山の話 (‘Over vulkanen’) van Imamura Akitsune 今村明恒 (1870-1948).
Kusano Shinpei 草野心平 (1903-1988) schreef zijn gedicht ‘Een tuin blijft eeuwig onvoltooid’ (‘Niwa wa eikyū ni mikansei’ 庭は永久に未完成; ik boots met opzet de licht gedragen toon van het Japans na) in 1984 en nam het op in de bundel Fantasmatisch uitzicht (Genkei 幻景, 1985). Hij schreef het met de tuin in gedachten die hij begin jaren ’60 van de vorige eeuw was begonnen aan te leggen.
De foto uit 1905 toont de ‘Farmhouse Walled Garden with Misses Williams and Colvin’ in de Glynde School for Lady Gardeners in Sussex, Engeland. Bron: Judith W. Page, ‘Gardening for Women: Frances Garnet Wolseley and the Rise of the Professional Woman Gardener’, in: Victoria Emma Pagán, Emma Page, en Brigitte Weltman-Aron, red., ‘Disciples of Flora’: Gardens in History and Culture (Newcastle upon Tyne: Cambridge Scholars Publishing, 2015), p. 63.
midden tussen zanderige rivieroevers weerspiegelde het moeras wolken in het avondlicht.
paarse nevel rees al op.
en de gouden maanschotel klom omhoog.
.
lisdodde en pijlkruid omzomen het moeras.
in het fluweel van hun stengels, hun bladeren, hun aren lijken vuurvliegjes zich op te stapelen
de vuurvliegjesverlichting knippert rusteloos aan en uit.
een schrijvertje op de rug van een watertor. eendenkroos dat oplicht in de baardhaar van een meerval.
.
toen.
klonk er een fluit van schaafstro.
en plots vulde het moerasoppervlak zich met kikkergezichten.
in plechtige stilte maakten zij kringen in kringen.
de vuurvliegjes doofden hun lichten.
en alles werd in duister gehuld.
de fluit van schaafstro klonk schril een tweede keer.
de koorzang ‘Rust en kalmte in alle eeuwigheid’ deed de zegge in weerklank trillen.
.
was het Gobila die opstond?
of was het Glimadar, of Kerke?
de koorzang eindigt te midden van flikkerend licht.
opvallend hoog hangt ze tegen de zegge aan.
nadat de welluidende bezwering bara-a-ra bara-a-ra gezongen werd.
.
al onze geboorten.
al onze vreugdes.
vanavond is de enige avond van het jaar.
het bonzen in al onze borsten.
het glanzen van al onze ogen.
de viering van al onze toekomsten.
al onze …
.
drink en zing! vrienden, de jabo-jabo-jabo-jabo-draaikolk van licht.
in een schitterende flits springt een voorn omhoog.
talloze talloze vuurvliegjes stromen samen.
.
lii-lii lililu lililu liffuffuf
lii-lii lililu lililu liffuffuf
lilinf fkenk
fukenk kekekke
kekuk kekuk kensalili-olu
kekuk kekuk kensalili-olu
biida-lala biida-lala
binbin bigank
biida-lala biida-lala
binbin bigank
binbin bigank gaggagga-liliki
binbin bigank gaggagga-liliki
galililiki kikuk gaggagga-liliki
galililiki kikuk kikuk gugugu
kikuk kukuk kukuk gugugu
gugugugu gugunk
gugugugu gugunk
gururu’ gururu’ iiiiiiiiiiiiiiiii
gururu’ gururu’ iiiiiiiiiiiiiiiii
gānbyan gānbyan
onze dromen
die kleur van de dageraad
onze liederen
.
.
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’
.
.
Postpoëem
.
als auteur voel ik er niets voor om de koorzang van deze feestelijkheden ter viering van geboorte te onderbreken. aan de oever van de Ōaza-kamio-rivier in Kamiogawa in het district Iwaki in de prefectuur Fukushima. het is een festival van puntjes kleiner nog dan sesamzaadjes. die plek waar extase golft en weerklinkt en stroomt. maar in werkelijkheid valt lichtjes de sneeuw terwijl ik in kleermakerszit aan een armzalige kotatsu in het duister. de ogen in concentratie gesloten met uiteindelijk dat wat geboren was. (ook wanneer in mijn lichaam zwakjes de koorzang naklinkt. en nu vaagjes verre rimpelingen.) ach! de lichtjes van de vuurvliegjesketting gaan al uit. een kluwen van uitgetrokken leeuwenbekken grijpt tevergeefs naar de enorme volle maan.
Een kotatsu is een laag tafeltje met daaronder een verwarmingselement; het tafelblad ligt op een deken waaronder je je benen hebt zitten. Het is een doeltreffende en heel behaaglijke vorm van verwarming in koude tijden.
‘Die kikkerdichter’ — dat zal de eerste associatie zijn van lezers die de naam Kusano Shinpei 草野心平 (1903-1988) kennen. Hij heeft dan ook heel veel kikkerpoëzie geschreven en experimenteerde in zijn avant-garde-gedichten met kikkerstemmen. Hij ging zelfs zo ver hele gedichten in het kikkers (ago 蛙語) te schrijven — al gaf hij daar in zo’n geval dan ook een vertaling bij.
Dit is het openingsgedicht van Kusano’s bundel Kikkers — de definitieve editie (Teihon: Kaeru定本 蛙) uit 1948. De titel van Kusano’s gedicht is wel vertaald als ‘verjaardagsfeest’ (‘Birthday Party’) maar het Japanse tanjōsai誕生祭 is een wat ongewoon woord, dus wilde ik ook een wat ongewoon Nederlands equivalent. Daarbij wordt gaandeweg duidelijk dat het hier niet zomaar om een verjaardagsfeestje gaat maar om een rituele, feestelijke bijeenkomst die de grondvesten van de kikkergemeenschap bevestigen moet. Het gedicht schept de setting voor de bundel, waarin verschillende kikkers optreden. Gobila (Jp. Gobira), Glimadar (Gurimadarō) en Kerke (Keruke) zijn namen van kikkers. De naam van de eerste lijkt nogal op die van de oude, filosofisch ingestelde kikker Gobilaf (Gobiraffu ごびらっふ), die in een later gedicht in de bundel een monoloog houdt, geheel in het kikkers, over de aard van geluk: ‘geluk, dat kan ook bestaan bij dwaasheid’ (rutēru biru moretolili gaik’るてえる びる もれとりり がいく/幸福といふものはたわいなくっていいものだ; hier kun je Kusano zelf deze monoloog horen voordragen). Kusano vult zijn bundel met een bont gezelschap aan kikkers, elk met hun eigen persoonlijkheid. Het effect van de bundel is dat de lezer zich onderdeel van de kikkergemeenschap wanen gaat.
Kikkers werden in Japan al vroeg begiftigd met voor mensen zeer herkenbare emoties. Al in het zogeheten ‘Japanse voorwoord’ (kanajo仮名序) van Japans eerste vorstelijke waka-bloemlezing, de Verzameling van gedichten van vroeger en nu uit 914, wordt de natuurlijke aandrang van de mensen om poëzie te zingen vergeleken met onder meer ‘het gekwaak van de kikkers die in het water wonen’ (mizu ni sumu kawazu no koe). Antropomorfe kikkers komen in grote aantallen voor op de befaamde ‘rolschildering van de dartelende dieren’ (chōjū giga獣鳥戯画) uit de twaalfde of dertiende eeuw; één ervan heeft zelfs boeddha-status weten te bereiken en wordt aanbeden door een apenpriester.
Ik weet niet of Kusano zelf bezig was met zulke historische perspectieven. Het is ook wat gemakzuchtig, natuurlijk om altijd maar zulke verbanden te suggereren; dat ontzegt een dichter als Kusano een deel van zijn eigenheid en reduceert zijn poëzie tot ‘representatief Japans cultuurgoed’. Ik wil maar zeggen: Kusano’s voorliefde voor kikkers is allicht minder vreemd dan een westerse lezer zou kunnen denken.
In zijn ‘na[schrift]-gedicht’ of ‘postpoëem’ (tsuishi追詩, een neologisme van Kusano dat vast niet toevallig homofoon is met tsuishi追思, ‘herinnering’) verbindt Kusano, zonder dat expliciet te maken, het kikkerlandschap met zijn jeugd: Kamiogawa in het district Iwaki in de prefectuur Fukushima is Kusano’s geboortedorp. Het valt inmiddels in de no-go-zone bij de kernreactor Fukushima, alleen nog maar bereikbaar via de poëzie.
De afbeelding toont een kikkerdans door Kawanabe Kyōsai 河鍋暁斎 (1831-1889).
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.