Categorieën
poëzie

een tuin is nooit af

            Een tuin blijft eeuwig onvoltooid

            .

alleen grote en kleine rotsen of stenen in een tuin, dat is nog te doen.

alleen grint in een tuin, dat is nog te doen.

een tuin zonder water, dat is nog te doen

            .

een tuin met bomen of varens.

die is nooit af.

            .

een boom groeit.

een boom verdort ook weer.

mos groeit.

met de grillen van de hemel verandert de watertoevoer.

            .

een tuin verhongert

(de dramatiek van de hemel.

raakt een tuin direct.)

de dramatiek liefkoost.

en vernietigt een tuin weer wreed.

            .

voorlopig is de droom vormgegeven.

als dieren bewegen planten ongezien.

hun vormgegeven contouren vernietigd.

dit is het lot van een tuin.

            .

en dus geldt voor mij.

dat ik leef met het fortuin van de tuin.

dat ik daarmee leven wil.

            .

 庭は永久に未完成
            
.
大小の岩や石だけの庭ならまだしも。
砂利だけの庭ならまだしも。
水のない庭ならまだしも。
            
.
樹木や羊齒のある庭は。
永久に未完成である。
            
.
木は育つ。
木は枯れもする。
苔も育つ。
天の具合で水も変る。
            
.
庭は瘠せる。
(天のドラマは。
庭にジカだ。)
ドラマは愛撫し。
また残虐に庭を崩す。
            
.
一応夢が造型されても。
植物は動物・眼には見えないが動いている。
造型された輸廓は崩れる。
これ庭の命運である。
            
.
だからこそ自分は。
庭甲斐に生きる。
生きたい。

Ik heb de orthografie van het Japans aangepast naar hedendaagse schrijfwijzen: ‘jika’ ジカ (‘direct’, 直) schrijft Kusano nog als ヂカ. Ook gebruikt hij oudere vormen van karakters. Ik ga ervan uit dat rinrō 輸廊 (een woord dat niet bestaat) hier gelezen moet worden als rinkaku 輪廓 (‘contouren’) en heb dat daarom aangepast. Een voorbeeld van die lezing (of beter: idiosyncratische schrijfwijze) komt ook voor in het essay Kazan no hanashi 火山の話 (‘Over vulkanen’) van Imamura Akitsune 今村明恒 (1870-1948).

Kusano Shinpei 草野心平 (1903-1988) schreef zijn gedicht ‘Een tuin blijft eeuwig onvoltooid’ (‘Niwa wa eikyū ni mikansei’ 庭は永久に未完成; ik boots met opzet de licht gedragen toon van het Japans na) in 1984 en nam het op in de bundel Fantasmatisch uitzicht (Genkei 幻景, 1985). Hij schreef het met de tuin in gedachten die hij begin jaren ’60 van de vorige eeuw was begonnen aan te leggen. 

De foto uit 1905 toont de ‘Farmhouse Walled Garden with Misses Williams and Colvin’ in de Glynde School for Lady Gardeners in Sussex, Engeland. Bron: Judith W. Page, ‘Gardening for Women: Frances Garnet Wolseley and the Rise of the Professional Woman Gardener’, in: Victoria Emma Pagán, Emma Page, en Brigitte Weltman-Aron, red., ‘Disciples of Flora’: Gardens in History and Culture (Newcastle upon Tyne: Cambridge Scholars Publishing, 2015), p. 63.

Categorieën
poëzie

gyawalo’-gyawalo’

            Geboortefestival

            .

midden tussen zanderige rivieroevers weerspiegelde het moeras wolken in het avondlicht.

paarse nevel rees al op.

en de gouden maanschotel klom omhoog.

            .

lisdodde en pijlkruid omzomen het moeras.

in het fluweel van hun stengels, hun bladeren, hun aren lijken vuurvliegjes zich op te stapelen

de vuurvliegjesverlichting knippert rusteloos aan en uit.

een schrijvertje op de rug van een watertor. eendenkroos dat oplicht in de baardhaar van een meerval.

            .

toen.

klonk er een fluit van schaafstro.

en plots vulde het moerasoppervlak zich met kikkergezichten.

in plechtige stilte maakten zij kringen in kringen.

de vuurvliegjes doofden hun lichten.

en alles werd in duister gehuld.

de fluit van schaafstro klonk schril een tweede keer.

de koorzang ‘Rust en kalmte in alle eeuwigheid’ deed de zegge in weerklank trillen.

            .

            was het Gobila die opstond?

            of was het Glimadar, of Kerke?

            de koorzang eindigt te midden van flikkerend licht.

            opvallend hoog hangt ze tegen de zegge aan.

            nadat de welluidende bezwering bara-a-ra bara-a-ra gezongen werd.

            .

                        al onze geboorten.

                        al onze vreugdes.

                        vanavond is de enige avond van het jaar.

                        het bonzen in al onze borsten.

                        het glanzen van al onze ogen.

                        de viering van al onze toekomsten.

                        al onze …

            .

            drink en zing! vrienden, de jabo-jabo-jabo-jabo-draaikolk van licht.

            in een schitterende flits springt een voorn omhoog.

            talloze talloze vuurvliegjes stromen samen.

            .

lii-lii     lililu     lililu     liffuffuf

lii-lii     lililu     lililu     liffuffuf

                        lilinf     fkenk

                        fukenk     kekekke

kekuk     kekuk     kensalili-olu

            kekuk     kekuk     kensalili-olu

                        biida-lala     biida-lala

                        binbin      bigank

                        biida-lala     biida-lala

                        binbin      bigank

binbin      bigank     gaggagga-liliki

binbin      bigank     gaggagga-liliki

            galililiki     kikuk     gaggagga-liliki

                        galililiki     kikuk     kikuk     gugugu

                                    kikuk     kukuk     kukuk     gugugu

                                                gugugugu     gugunk

                                                gugugugu     gugunk

gururu’     gururu’     iiiiiiiiiiiiiiiii

gururu’     gururu’     iiiiiiiiiiiiiiiii

            gānbyan     gānbyan

                        onze dromen

                        die kleur van de dageraad

                        onze liederen

            .

            .

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

gyawalo’-gyawalo’-gyawalo’-lo’-lo’-lo’-li’

            .

            .

            Postpoëem

            .

als auteur voel ik er niets voor om de koorzang van deze feestelijkheden ter viering van geboorte te onderbreken. aan de oever van de Ōaza-kamio-rivier in Kamiogawa in het district Iwaki in de prefectuur Fukushima. het is een festival van puntjes kleiner nog dan sesamzaadjes. die plek waar extase golft en weerklinkt en stroomt. maar in werkelijkheid valt lichtjes de sneeuw terwijl ik in kleermakerszit aan een armzalige kotatsu in het duister. de ogen in concentratie gesloten met uiteindelijk dat wat geboren was. (ook wanneer in mijn lichaam zwakjes de koorzang naklinkt. en nu vaagjes verre rimpelingen.) ach! de lichtjes van de vuurvliegjesketting gaan al uit. een kluwen van uitgetrokken leeuwenbekken grijpt tevergeefs naar de enorme volle maan.

            .

 誕生祭
            
.
砂川原のまんなかの沼が夕焼け雲を映してゐたが。
もうむらさきの靄もたちこめ。
金盥の月がのぼつた。
            
.
蒲やおもだかが沼をふちどり。
その茎や葉や穂のびろうどには重なりあふほどの蛍たちが。
蛍イルミネーションがせはしくせはしく明滅する。
げんごろうの背中には水すましが。鯰のひげには光る藻が。

            .
この時。
とくさの笛が鳴り渡つた。
するといきなり。沼のおもては蛙の顔で充満し。
幾重もの円輪をつくつてなんか厳かにしんとしてゐる。
螢がさつとあかりを消し。
あたりいちめん闇が沸き。
とくさの笛がふたたび高く鳴り渡ると。
《悠悠延延たり一万年のはての祝祭》の合唱が蒲もゆれゆれ轟きわたる。
            
.
  たちあがったのはごびろだらうか。
  それともぐりまだらうかケルケだらうか。

  合唱のすんだ明滅のなかに。
  ひときは高くかやつり草にもたれかかり。
  ばあらばあらと太い呪文を唱へてから。
            
.
    全われわれの誕生の。
    全われわれのよろこびの。

    今宵は今年のたつたひと宵。
    全われわれの胸は音たて。
    全われわれの瞳はひかり。
    全われわれの未来を祝し……。
    全われわれは……。
            
.
  飲めや歌へだ。ともうじやぼじやぼじやぼじやぼのひかりの渦。
  泥鰌はきらつとはねあがり。
  無数無数の螢はながれもつれあふ。
            
.
りーりー りりる りりる りつふつふつふ
りーりー りりる りりる りつふつふつふ
  りりんふ ふけんふ
  ふけんく けけつけ
けくつく けくつく けんさりりをる
けくつく けくつく けんさりりをる
   びいだらら びいだらら
   びんびん びがんく
   びいだらら びいだらら
   びんびん びがんく
びがんく びがんく がつがつがりりがりりき
びがんく びがんく がつがつがりりがりりき
   がりりき きくつく がつがつがりりき
   がりりき きくつく くつくく ぐぐぐ
             ぐぐぐぐ ぐぐんく
ぐぐぐぐ ぐぐんく
ぐるるつ ぐるるつ いいいいいいいいいいいいいいいいい
ぐるるつ ぐるるつ いいいいいいいいいいいいいいいいい
   があんびやん があんびやん
     われらのゆめは
     よあけのあのいろ
     われらのうたは
            
.
     ぎやわろっぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
     ぎやわろぎやわろぎやわろろろろり
            
.
     追詩
            
.
誕生を祝うこの催しの合唱を作者の私はとめたくない。福島県石城郡上小川村大字上小川の前の川原の。胡麻つぶにもならない小さな点でのお祭だが。この大歓喜の波打ちとどろき流れるところ。けれども実はちらちら雪もふっている貧乏な炬燵に胡坐をかいてる私のおもたい暗い。瞑目のはてに生まれたもの。(からだにはかすかにのこる合唱の。いまはほのぼののとおいさざなみ。)ああもう蛍のじゅずなりのあかりも消え。根のぬけた金魚藻のみだれがうけとめているものは徒らに大きな満月だけ。

Een kotatsu is een laag tafeltje met daaronder een verwarmingselement; het tafelblad ligt op een deken waaronder je je benen hebt zitten. Het is een doeltreffende en heel behaaglijke vorm van verwarming in koude tijden.

‘Die kikkerdichter’ — dat zal de eerste associatie zijn van lezers die de naam Kusano Shinpei 草野心平 (1903-1988) kennen. Hij heeft dan ook heel veel kikkerpoëzie geschreven en experimenteerde in zijn avant-garde-gedichten met kikkerstemmen. Hij ging zelfs zo ver hele gedichten in het kikkers (ago 蛙語) te schrijven — al gaf hij daar in zo’n geval dan ook een vertaling bij. 

Dit is het openingsgedicht van Kusano’s bundel Kikkers — de definitieve editie (Teihon: Kaeru 定本 蛙) uit 1948. De titel van Kusano’s gedicht is wel vertaald als ‘verjaardagsfeest’ (‘Birthday Party’) maar het Japanse tanjōsai 誕生祭 is een wat ongewoon woord, dus wilde ik ook een wat ongewoon Nederlands equivalent. Daarbij wordt gaandeweg duidelijk dat het hier niet zomaar om een verjaardagsfeestje gaat maar om een rituele, feestelijke bijeenkomst die de grondvesten van de kikkergemeenschap bevestigen moet. Het gedicht schept de setting voor de bundel, waarin verschillende kikkers optreden. Gobila (Jp. Gobira), Glimadar (Gurimadarō) en Kerke (Keruke) zijn namen van kikkers. De naam van de eerste lijkt nogal op die van de oude, filosofisch ingestelde kikker Gobilaf (Gobiraffu ごびらっふ), die in een later gedicht in de bundel een monoloog houdt, geheel in het kikkers, over de aard van geluk: ‘geluk, dat kan ook bestaan bij dwaasheid’ (rutēru biru moretolili gaik’ るてえる びる もれとりり がいく幸福といふものはたわいなくっていいものだ; hier kun je Kusano zelf deze monoloog horen voordragen). Kusano vult zijn bundel met een bont gezelschap aan kikkers, elk met hun eigen persoonlijkheid. Het effect van de bundel is dat de lezer zich onderdeel van de kikkergemeenschap wanen gaat.

Kikkers werden in Japan al vroeg begiftigd met voor mensen zeer herkenbare emoties. Al in het zogeheten ‘Japanse voorwoord’ (kanajo 仮名序) van Japans eerste vorstelijke waka-bloemlezing, de Verzameling van gedichten van vroeger en nu uit 914, wordt de natuurlijke aandrang van de mensen om poëzie te zingen vergeleken met onder meer ‘het gekwaak van de kikkers die in het water wonen’ (mizu ni sumu kawazu no koe). Antropomorfe kikkers komen in grote aantallen voor op de befaamde ‘rolschildering van de dartelende dieren’ (chōjū giga 獣鳥戯画) uit de twaalfde of dertiende eeuw; één ervan heeft zelfs boeddha-status weten te bereiken en wordt aanbeden door een apenpriester.

Links: Kusano Shinpei drinkt een glas. Bron: Wikipedia. Rechts: een kikkerboeddha, in de twaalfde- of dertiende-eeuwse Rolschildering van de dartelende dieren. Bron: Osaka Institute of Technology.

Ik weet niet of Kusano zelf bezig was met zulke historische perspectieven. Het is ook wat gemakzuchtig, natuurlijk om altijd maar zulke verbanden te suggereren; dat ontzegt een dichter als Kusano een deel van zijn eigenheid en reduceert zijn poëzie tot ‘representatief Japans cultuurgoed’. Ik wil maar zeggen: Kusano’s voorliefde voor kikkers is allicht minder vreemd dan een westerse lezer zou kunnen denken.

In zijn ‘na[schrift]-gedicht’ of ‘postpoëem’ (tsuishi 追詩, een neologisme van Kusano dat vast niet toevallig homofoon is met tsuishi 追思, ‘herinnering’) verbindt Kusano, zonder dat expliciet te maken, het kikkerlandschap met zijn jeugd: Kamiogawa in het district Iwaki in de prefectuur Fukushima is Kusano’s geboortedorp. Het valt inmiddels in de no-go-zone bij de kernreactor Fukushima, alleen nog maar bereikbaar via de poëzie.

De afbeelding toont een kikkerdans door Kawanabe Kyōsai 河鍋暁斎 (1831-1889).