late herfst
.
een S-vormige tweezitsbank,
een nare bank die de ruggen naar elkaar dwingt,
als ik met jou daarop zitten zou,
werd het zo aangename Nederland
in één enkele nacht een nare plek,
en de herinnering daaraan ónaangenaam
garçon, heeft u geen betere kamer?
(een nacht in Amsterdam)
.
晩秋
.
x
Sの字がたの二人椅子、
背中あはせのいやな椅子、
これにあなたと掛けたなら、
この気に入つた和蘭陀が
唯だの一夜で厭になろ、
その思出もうとましい。
ギヤルソン、外にいい部屋は無いの。
(アムステルダムの一夜)
Tekkan Akiko zenshū, bekkan 1, p. 307. Voor het eerst gepubliceerd in het dagblad Yomiuri shinbun 読売新聞 van 16 november 1914.
de ondergaande zon in Nederland
.
de herfstzon
(de voor een reiziger zo snel vertrouwde
herfstzon)
in lichtpaars benevelde straten
waar ze tussen hoge huizen neerdaalt,
dieprood als de besjes van de Japanse lelie.
boven de daken aan de overkant
de masten van de schepen in de haven
die elk een paal van gekleurd glas vormen
en golven honderdduizend kleuren mengen
verblindend, als een schilderij van Monet.
als je nog eens goed kijkt, bestaat het midden van die golven
uit vanaf talloze mastpunten wapperende
smalle indigokleurige wimpels.
lieveling, kom eens kijken bij het raam,
die brief kan wel tot later wachten,
ach! boven de Nederlandse zee
die prachtige ondergaande zon.
wat zijn we gelukkig nog jong
dat we zo in een Amsterdams hôtel
vanuit een raam op de vijfde verdieping samen
kunnen kijken naar deze fraaie ondergaande zon
morgen vertrekken we hier alweer,
zullen we deze zee nog eens terugzien?
hé, in de straat onder het raam,
een in scharlaken jasjes op zwart gestoken
klas jongens in een rij,
wat voor een schattige,
ouderwetse, prachtige
scholierenuniformpjes.
.
和蘭陀の落日
.
秋の日が、
(旅人の身につまされやすい
秋の日が、)
薄紫に煙つた街の
高い家と家との間に落ちて行く
万年青の果のやうに真紅に。
反対な側の屋根の上には
港の船の帆ばしらが
どれも色硝子の棒を立てゝ居る
波は百千の色を打混ぜて
ぎらぎらと、モネの絵のやう。
よく見ると、その波の半は、
無数の帆檣の尖から飜る
細長い藍色の旗だ。
あなた、窓へ来て御覧なさい、
手紙を書くのは後にしませう、
まあ、この和蘭陀の海の
美しい入日。
わたし達は、まだ幸ひに若くて、
かうして、アムステルダムの旅館の
六階目の窓に顔を並べて、
この好い入日を眺めて居るのですわねえ。
もう明日は此処を立ちます、
又と此海が見られるでせうか。
あれ、直ぐ窓の下の通りに、
猩々緋の上衣を黒の上に著た
一隊の男の児の行列、
何と云ふ、可愛いゝ、
古風な、美くしい
小学の制服なんでせう。
Tekkan Akiko zenshū, bekkan 1, p. 388. Voor het eerst verschenen in Yokohama bōeki shinpō 横浜貿易新報 (‘Yokohama handelsblad’) van 7 november 1920. Herdrukt onder de titel ‘Herfst in Nederland’ (Oranda no aki 和蘭陀の秋), met enkele extra en variante regels, in Yosano Tekkan’s en Akiko’s eigen tijdschrift Myōjō 明星 (‘Ochtendster’) van 1 april 1922. De Japanse lelie (Rohdea japonica, Jp. omoto 万年青) is een wintergroene plant met vuurrode besjes. De zwart-rode uniformen waarnaar Akiko verwijst zijn hoogstwaarschijnlijk de uniformen van het Amsterdamse Burgerweeshuis (dank aan Jacques Scholten). ‘De wekelijkse optocht van wezen, duidelijk herkenbaar aan de uniformen, was een bezienswaardigheid voor de overige inwoners van Amsterdam.’ — aldus Ilja Mostert op zijn website Amsterdams Verleden.
diezelfde periode
.
zwart en groot is de kraan
die ons raam op de vierde verdieping blokkeert,
daaronder vele huizenblokken verder
de lichtjes van schepen op zee
als gele chrysanten op een rij.
aan de andere kant van de douane
golven die aanrollen bij de pier en opspoelend
met tussenpozen klinken in hun witheid.
vanuit het raam van een café ergens,
een lied van zeelui begeleid door een gitaar
dat zich vermengt met een avondlijke herfstbries,
langs het wandelpad langs de werf
blijft in de stammen van een bosje
vaagjes de weerspiegeling achter van de zee.
al te koud is van ver aangekomen
die ene nacht in Amsterdam.
.
同じ時
.
黒く大いなる起重機
我が五階の前に立ち塞がり、
その下に数町離れて
沖に掛かれる汽船の灯
黄菊の花を並ぶ。
税関の彼方、
桟橋に寄る浪のたぶたぶと
折折に鳴りて白し。
いづこの酒場の窓よりぞ、
ギタルに合はする船人の唄
秋の夜風に混り、
波止場に沿ふ散歩道は
落葉したる木立の幹に
海の反射淡く残りぬ。
うら寒し、はるばる来つる
アムステルダムの一夜。
Ongedateerd. Akiko shihen zenshū 晶子詩篇全集 [‘Akiko’s verzamelde vrije verzen’] (Jitsugyō no Nihonsha 実業之日本社, 1929), gereproduceerd in Aozora Bunko 青空文庫. Ik kan dit gedicht niet terugvinden in Tekkan Akiko zenshū.
Yosano Akiko 与謝野晶子 (1878-1942) kwam in 1901 met een paukenslag de literaire wereld binnen met haar debuut, de tanka-bundel Midaregami みだれ髪 (‘Verwarde haren’). Die titel roept erotische associaties op, en is tekenend voor de volstrekte ongeremdheid waarmee Yosano ruimte opeiste om haar hoogstpersoonlijke ervaringen als individu en als vrouw te uiten in de klassieke tanka-vorm. Een zinnelijke feminist, zou je kunnen zeggen, die uitgroeide tot een belangrijke stem in de moderne poëzie.
Akiko publiceerde al tanka toen zij in 1900 werd uitgenodigd door de dichter Yosano Tekkan 与謝野鉄幹 (var. Hiroshi 寛, 1873-1935) om gedichten in te sturen naar het door hem net opgerichte poëzietijdschrift Myōjō 明星 (‘Ochtendster’). Tekkan presenteerde zichzelf vrij luidruchtig als een vernieuwer van Japanse poëzie, met name van traditionele vormen als de tanka. Datzelfde jaar ontmoetten zij elkaar en dat was het begin van een intense relatie, die eerst platonisch was maar na Tekkan’s scheiding van zijn eerste vrouw leidde tot een huwelijk.
In 1912 bezocht het echtpaar Yosano Europa. Hun Europese verblijf duurde vier maanden, vanaf aankomst in Parijs met de Siberië-expres op 19 mei tot vertrek vanuit Marseille op 22 september. Ze verbleven vooral in Frankrijk, met Parijs als uitvalsbasis, maar reisden ook naar Engeland (Londen, met name) en Duitsland (München) en stopten even in Brussel en Wenen. De Yosano’s waren ook twee dagen in Nederland. Tijdens hun reis schreven beiden aan de lopende band reisimpressies die zij publiceerden in Japanse dagbladen en tijdschriften. Ongetwijfeld was dat ook een manier om hun reis te financieren. Als iemand die haar geld verdiende als artistiek auteur én broodschrijver schreef Akiko gedurende haar leven sowieso een gigantische hoop teksten, waaronder romans, essays, en meerdere vertalingen van het elfde-eeuwse epos Het verhaal van Genji.
De meeste gedichten die Akiko gedurende die reis schreef nam zij op in Van de zomer tot de herfst (Natsu yori aki e 夏より秋へ, 1914). Deze dichtbundel bevat 767 tanka en 102 gedichten in vrij vers (shi 詩) en onderstreept daarmee dat, al is Akiko in de eerste plaats echt heel beroemd als tanka-dichter, het vrije vers voor haar ook een vanzelfsprekend medium was: behalve duizenden tanka hebben we van Akiko ook een enorme hoeveelheid vrije verzen.
Deze drie gedichten zijn daarvan een voorbeeld. Ze zijn van een later datum dan de bundel Van de zomer tot de herfst, en zijn bij mijn weten pas gebundeld voor uitgaven van verzameld werk. Ze zijn, denk ik, vrij representatief voor hoe Akiko de vorm van vrij vers inzette: een parlando-aandoende stijl die niet echt naar een punt toewerkt, maar nadrukkelijk impressionistisch opereert.
Het gaat hier dus om herinneringen, wat verklaren kan waarom er beelden opgeroepen worden waarvan je je afvraagt hoe die realistisch kunnen zijn. Niemand zal bijvoorbeeld, ook niet in 1912, vanuit een Amsterdamse hotelkamer de zee, of zelfs de Zuiderzee, kunnen zien, maar misschien gaat het om het IJ? Het zijn natuurlijk de vragen van een boekhouder, maar deels ingegeven door de lulligheid (pardon: trivialiteit) van de reisaantekeningen van Tekkan en Akiko.
Op 16 september 1912 kwam het echtpaar aan in Amsterdam. Zij zouden twee dagen in Nederland doorbrengen; de avond van de 18e vertrokken zij vanuit Den Haag naar Parijs. Drie dagen later voer Akiko vanuit Marseille alleen terug naar Japan. Tekkan bleef nog wat langer in Europa. Hun tweedaags verblijf in Nederland heeft nauwelijks sporen nagelaten bij het echtpaar, in de zin dat beiden er geen poëzie produceerden en we er slechts twee reisnotities van hebben, die nooit in een krant of tijdschrift zijn gepubliceerd.
De gepubliceerde en ongepubliceerde impressies die Tekkan en Akiko schreven bundelden zij in hun reisverslag Vanuit Parijs (Parii yori 巴里より, 1914). Tekkan’s aantekening ‘Twee dagen in Nederland’ (‘Oranda no futsuka’ 阿蘭陀の二日) lijkt overgeschreven te zijn uit een reisgids (ze bezochten het Mauritshuis), op de slotzin na:
Ik had in dit land wel ergens een week op het platteland willen blijven, maar Akiko, die zich verschrikkelijke zorgen maakte over de kinderen die in Tokyo waren achtergebleven, zei dat ze alvast naar huis terug wilde met de Hirano-maru die de 21e van deze maand vanuit Marseille vertrekt, dus kwamen we direct terug naar Parijs met de trein die midden in de nacht vanuit Den Haag vertrok. (18 september)
僕は何処か此国の田舎へ入つて一週間も留りたいと思つたが、東京に残して来た子供等をひどく気にする晶子が此月の二十一日にマルセエユを出る平野丸で急に先に帰りたいと云ふので、海牙を夜半に発する汽車に乗つて巴里へ直行して帰つて来た。(九月十八日)
Parii yori. Tekkan Akiko zenshū 10, p. 192.
In die zin is het contrast met Akiko’s aantekeningen opvallend. Waar Tekkan nogal eens feitelijkheden over Europa oplepelt, lijkt Akiko sneller bereid om een lezer als familielid of intieme vriend te behandelen met wie je ook trivialiteiten delen kan. Haar voorkeur voor het reproduceren van conversaties sluit daar perfect bij aan. In een ongepubliceerd stukje gedateerd op 16 september 1912, ‘De avond dat we in Nederland aankwamen’ (‘Oranda e tsuita yo’ 和蘭陀へ着いた夜), beschrijft Akiko hoe het echtpaar per trein de Nederlandse hoofdstad nadert:
‘Monsieur, is dit al Amsterdam?’
vroeg mijn man, waarop de ander antwoordde:
‘Oui, oui.’
Toen ik dat hoorde, kwam ik wankelend overeind.
‘We zijn in Amsterdam!’
‘Jaja.’
‘Is het niet prachtig? Kijk dan toch!’
「ムツシユウ、もう此処がアムステルダムですか。」
と良人の云つたのに対して、
「ウイ、ウイ。」
と相手の答へたのがわたしの耳に入ると、わたしはふらふらとして立つた。
「アムステルダムだよ。」
「さう。」
「綺麗ぢやないか、見て御覧。」
Parii yori. Tekkan Akiko zenshū 10, p. 188.
Zo krijgt het einde van Akiko’s Amsterdamse notitie bijna een zweem van Hollandse gezelligheid:
Het dienstmeisje kwam binnen.
‘Zullen we om café vragen?’
Toen mijn man dat besteld had, verdween de vrouw weer.
‘Zal ik misschien ook om wijn vragen?’
‘Zolang we door het buitenland rondreizen is wijn nogal een luxe, hè, maar als we in Parijs terug zijn kan je zoveel wijn van me krijgen als je wil.’
‘Get, wat naar; als je me zoiets zegt lijkt het net alsof ik een drinkebroer ben. Het was alleen maar omdat ik het idee heb dat ik aan cerebrale anemie kan lijden.’
‘Vooruit, vraag het dan maar.’
‘Als de café sterk is, zal dat ook wel werken.’
‘En ik heb gebak besteld.’
‘O, wat heerlijk!’
Ik zette mijn hoed af, en begon mijn kleren een voor een af te pellen. Toen ik weer tot mezelf gekomen was haastte ik me naar het raam en riep uit:
‘Hé, daar is de brug die Kobayashi Mango geschilderd heeft!’
(16 september)
部屋附の女も来た。
「温かい珈琲でも貰はうね。」
と云つて、良人が命じると女は出て行つた。
「わたしは葡萄酒でも貰はうかしら。」
「外国を歩いて居る間は葡萄酒は実際贅沢なんだからね、巴里へ帰つたらいくらでも飲ませて上るよ。」
「厭なこと、そんなことを云はれると酒飲のやうよ。唯ね、脳貧血が起るやうな気がしたからさう思つたのですよ。」
「ぢやあお貰ひよ。」
「珈琲でも濃ければいいでせうよ。」
「菓子も頼んだから。」
「さう、うれしいわ。」
私は帽子を取つたり、着て居たものを上から一つ一つ剝いだりした。身軽になつて窓の処へ走り寄つたわたしは、
「あら、小林萬吾さんのお描きになつた橋がある。」
と大きい声を出した。(九月十六日)
Parii yori. Tekkan Akiko zenshū 10, p. 190-191. Kobayasahi Mango 小林萬吾 (1870-1947) was een schilder in westerse stijl die met een studiebeurs van de Japanse overheid in Europa verbleef in de periode 1911-1914 en die de Yosano’s naar Londen had vergezeld. Ik vertaalde met opzet kyaffe, en hoteru in het gedicht ‘De ondergaande zon in Nederland’, met hun Franse equivalenten, omdat Tekkan en Akiko Europa zo overduidelijk ervoeren via de Franse taal.
Nederland was dus een maar kort oplichtend vlekje op de radar en zeker geen hoogtepunt van de Europese reis van de beroemde Japanse dichter Yosano Akiko. Dat herinneringen blijven vervormen tot ze geschikter functie krijgen in het eigen verhaal wordt allicht geïllustreerd door de enige tanka die Akiko bij mijn weten aan haar verblijf in Amsterdam wijdde, en dan nog alleen indirect. In 1931, dus bijna twee decennia later, dichtte zij:
onze auto
parkeren we in de regen
bij Nanao op Noto
en even moet ik denken
aan dat verre Amsterdam
waga kuruma / noto no nanao no / ame ni tate / shibaraku omou / amusuterudamu
わが車能登の七尾の雨に立てしばらく思ふアムステルダム
Op 5 januari 1931 bezocht Yosano het plaatsje Nanao, op het Noto-schiereiland aan de Japanse Zee. Opgenomen in de bundel Shinrin no ka 深林の香 (‘De geur van een diep bos’, 1933).
Ik gebruikte:
- Tekkan Akiko zenshū 鉄幹晶子全集 [De verzamelde werken van Tekkan en Akiko], bekkan 別巻 [appendix] 1 (Shūihen: shi 拾遺篇——詩 [Verspreide geschriften: vrij vers]), red. Itsumi Kumi 逸見久美 e.a. (Tokyo: Bensei Shuppan, 2013).
- Tekkan Akiko zenshū 鉄幹晶子全集 10 (Parii yori 巴里より, Yattsu no yoru 八つの夜 [ ‘Vanuit Parijs’, ‘Acht nachten’]), red. Itsumi Kumi 逸見久美 e.a. (Tokyo: Bensei Shuppan, 2003).
- Fukunaga Katsuya 福永勝也, ‘Yosano Akiko, Hiroshi fusai no Pari, yōroppa shōyō to “Natsu yori aki e”’ 与謝野晶子,寛夫妻のパリ,ヨーロッパ逍遥と『夏より秋へ』 [‘Het Parijs en de Europese omzwervingen van het echtpaar Yosano Akiko en Tekkan en Van de zomer tot de herfst’], Ningen bunka kenkyū 人間文化研究 36 (2016), p. 97-148.
Bij mijn weten zijn dit de allereerste vertalingen ooit van deze Hollandse gedichten van Yosano Akiko.
De afbeelding toont Het Damrak te Amsterdam (1903) van George Hendrik Breitner (1857-1923). Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
4 reacties op “die nacht in Amsterdam”
Die kinderen in rood en zwart uniform waren weeskinderen. Zie:
https://amsterdamsverleden.nl/burgerweeshuis/
Dank! Ik wist wel dat dat ooit het Amsterdamse weeshuisuniform was, maar had niet beseft dat dat begin 20e eeuw nog steeds zo was. Maar ik zie in de beeldbank inderdaad een foto uit 1906 met zwart-rode uniformen.
Dank voor deze uitvoerige penseelstreken, elke week weer een feest. In plaats van een schilderij van Breitner (dat óók heel mooi is) had ook gekozen kunnen worden voor een ‘Amsterdams’ schilderij van ’toerist’ Monet (zie o.a. https://kunstvensters.com/2021/06/13/nederland-door-de-ogen-van-claude-monet/ ).
Los van een persoonlijke voorliefde voor Breitners schilderijen en foto’s, zocht ik iets dat net wat dichter ligt bij 1912, het jaar van het bezoek van de Yosanos. Maar Monet past natuurlijk goed bij Akiko, die hem hier expliciet noemt, al weet ik niet of zij diens Amsterdamse schilderijen ook kende.