Categorieën
poëzie

dubbel-zeven

                  [Gedicht als gedicht voor het Dubbel-Zeven-feest:]

                                    Bureauchef voor de Vertrekken van de Vorstelijke Douairière Shunzei

op de Dubbel-Zeven

            vaart zijn bootje de engte over

                        op het moerbeien roerblad

schreven wij hoeveel herfsten wel

            brieven uit parelende dauw

tanabata no / towataru fune no / kaji no ha ni / iku aki kakitsu / tsuyu no tamazusa

 [ 七夕の歌とてよみ侍りける ]
       皇太后宮大夫俊成
たなばたのとわたる舟の梶の葉にいく秋書きつ露のたまづさ

Shinkokin wakashū 4 (Herfst 1)-320. Fujiwara no Shunzei 藤原俊成 (1114-1204).

Het Dubbel-Zeven-feest (tanabata 七夕, let. de avond van de zevende’) is een jaarlijks terugkerend moment op de rituele kalender en viert verlangen. Een legende die al uit het oude China stamt identificeert twee sterren van wat hier sinds de negentiende eeuw bekend staat als de Zomerdriehoek als twee hemelse geliefden. Het zijn het Weefstertje (orihime of tanabata, var. shokujo 織女; Wega: de helderste ster in het sterrenbeeld Lier [Lyra]) en het Herdersjongetje (genkyū 牽牛; Altair: de helderste ster in het sterrenbeeld Arend [Aquila]), die van elkaar gescheiden worden door de Melkweg. In oost-Azië staat de Melkweg bekend als de Hemelrivier (Jp. ama-no-gawa 天の川). Eenmaal per jaar, op de avond van de zevende dag van de zevende maand, als het tenminste niet bewolkt is, kan de Herdersjongen de engte of straat in die rivier van sterren oversteken om bij zijn geliefde Werversmeisje te zijn.

In het antieke China was het de Weefster die de Melkweg overstak, maar in klassieke Japan werd die actieve rol al snel aan het Herdersjongetje toegewezen, omdat in de romantische dynamiek van de Heian-hofcultuur nu eenmaal mannen bij vrouwen langsgingen en niet omgekeerd.

‘Dubbel-Zeven jelly’ (tanabata jerii 七夕ジェリー): in de naoorlogse periode is dit gelatinepuddinkje uitgegroeid tot een geliefd nagerechtje voor schoollunches , exclusief voor 7 juli. De witte streep op blauw stelt de Melkweg voor; de gele citrusvrucht een ster. Gefotografeerd voordat alles in het kader van veldwerk opgegeten werd.

Al vroeg in de Heian-periode (704-1185) ontstond de gewoonte om ’s ochtends de dauw op planten en grashalmen te verzamelen en daarmee een inktstaaf op te lossen en met die inkt op het blad van de papiermoerbei (kaji ) een gedicht te schrijven. Ik vond dat in eerste instantie als student een weliswaar zeer romantisch maar ongelooflijk (om niet te zeggen ongeloofwaardig) verhaal, maar het gebeurde toch echt. Sterker nog, het gebeurt nog steeds! (Dat wil zeggen: het beschrijven van het moerbeiblad; dat van die dauw vraag ik me af.)

Een blad van de papiermoerbei (kaji 梶) waarop Shunzei’s waka is geschreven. Bron: Japan Toy Museum.

Het Japanse woord voor de papiermoerbei (kaji) kan ook ‘vaarboom’ of ‘roer’ (kaji ) betekenen, zodat het voor de hand ligt om die twee met elkaar te laten overlappen. Het gebruik van zulke ‘spilwoorden’ (kakekotoba 掛詞, een woord dat je eigenlijk twee keer lezen moet, in twee verschillende betekenissen) was een geliefde retorische truc van waka-dichters.

Fujiwara no Shunzei 藤原俊成 (1114-1204) schreef dit gedicht als onderdeel van een monsterproject van vijfhonderd waka dat hij in de derde maand van 1190 afrondde. Als offer voor vijf verschillende heiligdommen schreef hij voor elk ervan een reeks van honderd gedichten. In deze Honderd-gedichtenreeksen voor vijf schrijnen (Gosha hyakushu 五社百首) is dit een gedicht in de serie voor de Grote Schrijn van Ise (Daijingū 太神宮).

Voor deze waka maakte Shunzei niet alleen gebruik van de spilwoord-techniek, maar hij bediende zich ook van het ‘teruggrijpen op een brongedicht’ (honkadori 本歌取り). Daarbij gebruikt de dichter flarden van een ouder gedicht om daaruit een nieuw eigen werk te boetseren; het is een spel in verwijzing én in creatieve variatie. Shunzei koos een gedicht dat niet eens zo ontzettend oud was, van een vrouw die we kennen als ‘de min uit de provincie Kazusa’:

                  Op de zevende dag van de zevende maand geschreven op het blad van een papiermoerbei:

                                    Kazusa no menoto

van de hemelrivier

vaart zijn bootje de engte over

            op het moerbeien roerblad

heb ik gedachten aan jou

            werkelijk opgeschreven

ama-no-gawa / towataru fune no / kaji no ha ni / omou koto o mo / kakitsukuru kana

 七月七日、かぢはべりける
        上総乳母
あまがはとわたるふねのかぢのおもふことをもくるかな

Goshūi wakashū 4 (Herfst 1)-242. Kazusa no menoto 上総乳母 (actief begin elfde eeuw).

Tot en met 1872 volgde Japan de Oost-Aziatische maankalender, waarin de maanden afweken van de westerse kalender. Het jaar begon met de lente, zodat de eerste maand van het jaar in de praktijk meestal grotendeels overlapt met februari en eventueel maart. Zo viel de Dubbel-Zeven in het jaar dat Shunzei zijn gedicht schreef op 9 augustus 1190. Dan nog voelt het wat gek dat tanabata op de rituele kalender gold als een moment in de vroege herfst, maar de herfst begon nu eenmaal in de zevende maand.

Er zijn nog steeds shintō-heiligdommen die de combinatie van de Dubbel-Zeven en poëzie in ere houden. Dat gebeurt niet per se op 7 juli, al wordt op die datum wel gemikt. Zo wordt in Tokyo, bij het Shimo-shinmei tenso-heiligdom 下神明天祖神社, op zaterdag 29 juli (vandaag, dus) opnieuw een ‘Dubbel-Zeven poëziebanket’ (tanabata no utage [of: ka’en] 七夕の歌宴) gehouden. Daarbij worden waka met tanabata-thema voorgedragen (gezongen, in feite), met traditionele gagaku-begeleiding. Op YouTube is te zien en horen hoe dat er vorig jaar uitzag. Zo te horen reciteert het gezelschap daar alleen Heel Erg Dode Dichters; ik hoorde alleen gedichten uit de Heian-periode.

De afbeelding toont een prent van een jong meisje dat voor het Dubbel-Zeven-feest gedichten schrijft, door Suzuki Harunobu 鈴木春信 (1725?-1770). Naast haar liggen behalve kaarten om gedichten op te schrijven (tanzaku 短冊) ook bladeren van de papiermoerbei. Collectie Tokyo National Museum.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *