● 9 augustus: de dag van de atoombom op Nagasaki
Dat ik eindelijk ons huis bereikte was diep in de nacht
liggen ze in de stilte van het maanlicht soms onder opeengestapeld puin?
tsuki o shita hissori taore-kasanatte iru shita ka
●8月9日 長崎の原子爆弾の日
我家に到り着きたるは深便なり
月を下ひっそり倒れかさなっている下か
● De 10e vond ik langs de weg mijn vrouw en twee van onze kinderen
Van mijn zwaargewonde vrouw hoorde ik over de laatste momenten van de kinderen (1 en 4 jaar oud)
het lachen nog maar net geleerd heeft ze aan de borst een glimlach ook in het uur van haar dood
warau koto o oboe chibusa ni imiwa mo mi hohoemi
●10日路傍に妻と二児を発見す
重傷の妻より子の最後をきく(4歳と1歳)
わらうことをおぼえちぶさにいまわもみほほえみ
geen andere plek dan op de grond gelegd zijn de kinderen waarop vliegen komen zwermen
subenashi chi ni okeba ko ni muragaru hae
すべなし地に置けば子にむらがる蠅
in zijn doodsuur met een twijgje in de mond: da’s zoet hoor, echt suikerriet joh
imiwa ki no eda o kuchi ni umaka to bai sato kibinai
臨終木の枝を口にうまかとばいさときびない
Matsuo laat zijn kind Kyushu-dialect spreken: umaka (Standaard-Japans: amai), bai (geeft nadruk; SJ: yo よ), sato (SJ satō), kibinai (SJ rippa da).
● Mijn oudste zoon stierf in een schuilkelder (hij zat in de eerste klas van de middelbare school)
een brandende zon, in zijn doodsuur ga ik op zoek naar water voor mijn kind
enten, ko no imiwa no mizu o sagashi ni yuku
●長男ついに壕中に死す(中学1年)
炎天、子のいまわの水をさがしにゆく
Een kō 壕 is in principe een flinke greppel (hori), maar Matsuo heeft het vermoedelijk eerder over een schuilkelder (hinankō 避難壕).
tot bij zijn moeder kruipt-ie en glimlacht en blaast zijn laatste adem uit
haha no soba made hōte dete warōte koto kirete
母のそばまではうてでてわろうてこときれて
op deze wereld nog een laatste nacht naast zijn moeder waarin het maanlicht zijn gezicht aanraakt
kono yo no hitoyo o haha no soba no tsuki ga sashite iru kao
● 11 augustus: ik zorg zelf voor het hout om onze kinderen te cremeren
een libelle landt even op drie lijkjes – broertjes zusjes
tonbō tomarasete mitsu no nakigara ga kyōdai
●11日 みずから木を組みて子を焼く
とんぼうとまらせて三つなきがらがきょうだい
● 15 augustus: ik cremeerde mijn vrouw, de keizer verklaarde het einde van de oorlog
niets meer en alles kwijt in mijn handen vier bommendoodcertificaten
nani mo ka mo naku shita te ni yonmai no bakushi shōmei
●15日 妻を焼く、終戦の詔下る
なにもかもなくした手に四まいの爆死証明
uit het zomergras richt ik me op en neem de fakkel over waarmee ik mijn vrouw verbrand
natsukusa mi o okoshite wa tsuma o yaku hi o tsugu
夏草身をおこしては妻を焼く火を継ぐ
De uitdrukking hi o tsugu 火を継ぐ (let. ‘het vuur erven’) wordt gebruikt om te zeggen dat je iemands erfenis voortzet.
de verklaring van overgave, ze vat nu vlam met het vuur dat mijn vrouw verzengt
kōfuku no mikotonori, tsuma o yaku hi ima zo sakaritsu
降伏ののみことのり、妻をやく火いまぞ熾りつ
Op de dag af tachtig jaar geleden, 9 augustus 1945, werd vanuit de Amerikaanse bommenwerper Bockscar de atoombom Fat Man afgeworpen boven Nagasaki. Drie dagen eerder was een eerste atoombom op Hiroshima gegooid. Tegen het einde van het jaar had de atoombom op Nagasaki tussen de 60.000 en 80.000 duizend doden geëist. Op 15 augustus gaf Japan zich over.
Al was Fat Man een zwaardere bom dan Little Boy, de atoombom op Hiroshima, het aantal slachtoffers was in Hiroshima groter (ca. twee keer zoveel voor 1945) omdat Nagasaki in een vallei ligt, waardoor de uitwerking van de bom een minder groot bereik had.
Het narratief van de atoombom op Nagasaki richt zich, net als bij Hiroshima, bijna volledig op Japanse burgerslachtoffers. Toch waren dat niet de enige slachtoffers. Als een gevolg van Japans steeds verder uitdijende oorlog in Azië waren er onder meer zo’n 150 Nederlandse krijgsgevangenen ondergebracht in Nagasaki. Negen van hen kwamen om door de bom (Als student heb ik in de rol van lokale tolk voor een documentaireploeg van NHK eind jaren ’80 een aantal van de overlevenden mogen helpen interviewen, waaronder Charles Burki.)

Tot nu is Japan het enige land waartegen zulke wapens zijn ingezet. De vernietigingskracht van de bommen op Hiroshima en Nagasaki is kinderspel vergeleken bij het destructieve vermogen van de huidige kernwapens. En al ging vorig jaar de Nobelprijs voor de Vrede naar een organisatie van overlevenden van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki die zich inzet voor een kernwapenvrije wereld, toch lijkt ook in Japan de weerstand tegen kernwapens af te nemen.

Bijna tweeënenhalf jaar geleden bezocht ik het Atoombommuseum van Nagasaki (Nagasaki Genbaku Shiryōkan 長崎原爆資料館). In de sectie ‘ooggetuigenverslagen’ was ruimte gemaakt voor een selectie van haiku door Matsuo Atsuyuki 松尾あつゆき (1904-1983). Bij deze een vertaling van een deel daarvan.
Matsuo was een leraar Engels in Nagasaki die bij de ontploffing zijn vrouw en drie van zijn vier kinderen verloor. In 1972 publiceerde hij in eigen beheer de bundel Atoombom-haiku (Genbaku kushō 原爆句抄), die daarna met uitbreidingen nog een aantal maal herdrukt zou worden. De haiku in het Atoombommuseum komen uit deze bundel.
In zijn studententijd aan de Hogeschool (later: Universiteit) van Nagasaki raakte Matsuo geïntrigeerd door de zogenaamde ‘vrije haiku’ (jiyūritsu haiku 自由律俳句)-beweging. Deze was in gang gezet door Ogiwara Seisensui 荻原井泉水 (1884-1976), een belangrijk vernieuwer van de haiku-vorm. Met zijn tijdschrift Sōun 層雲 (‘Gelaagde wolken’) als spreekbuis stond hij een nieuwe stroming in de haiku-poëzie voor. Hij wilde af van het versteende 5-7-5-schema en de verplichte seizoenswoorden (kigo) en vond dat er in de poëzie meer gebruik gemaakt moest worden van spreektaal. Twee belangrijke leerlingen van Seisensui waren Taneda Santōka en Ozaki Hōsai. Matsuo Atsuyuki werd zelf ook een leerling van Ogiwara en lid van de Sōun-haikugroep.
In 1945 begon Matsuo de vrije haikuvorm in te zetten voor rauwe rouwpoëzie.
Hier zien we een traditionele dichtvorm, zij het gemoderniseerd, die beduidend beter werkt dan andere traditonele poëzie over de atoombommen.

Omdat toeval niet bestaat, stond deze week in de New York Times een essay over de vraag hoe we in de huidige tijd —waarin weer gedreigd wordt kernwapens in te zetten— dankzij de kunsten een indringender besef kunnen krijgen van nucleaire vernietiging.
- Jason Farago, ‘Hiroshima and the End We Refuse to Imagine’, New York Times 3 augustus 2025.
Daarin werden meerdere haiku van Matsuo aangehaald als argument. Bij deze nog twee als toegift:
wind, ik steek de brand in mijn kinderen en dan in een sigaret
kaze, kora ni hi o tsukete tabako ippon
かぜ、子らに火をつけてたばこ一本
ach nog maar zeven maanden telde haar leven en als bloemblaadjes zijn haar botjes
aware nanakagetsu no inochi no hanabira no yō na hone kana
あわれ七ヶ月の命の花びらのような骨かな
De afbeelding toont een still uit de animatiefilm When the Wind Blows (1986) van Jimmy Murakami, gebaseerd op de gelijknamige strip uit 1982 door Raymond Briggs.
6 reacties op “een brandende zon”
Dank voor deze prachtige brief. Als haiku liefhebber ben ik het helemaal met je eens, juist door de eenvoud en beknoptheid van haiku komt dit grote verdriet keihard binnen.
Dank, Ivo.
Matsuo – en jouw vertaling – snijdt m’n ziel aan duizend stukken. In deze tijden lijkt alleen de omgang met kunst en onze geliefde naasten nog troost te bieden.
Het afschuwelijke wordt invoelbaar. Maar wat mij kippenvel geeft, is dat daar tussen al die gruwelen nog steeds de liefde rondwaarde … Uit de puinhopen van Nagasaki rijst een kraanvogel.
Reuze bedankt, Ivo!
Heel indrukwekkend en interessant. Veel dank hiervoor, Ivo.
Ongelofelijk mooi, én onbeschrijfelijk verdrietig. Met zo weinig woorden!
Dank Ivo
Wat geweldig veel kan er in een Haiku gestopt worden !
De diepe Pijn komt bij mij veelomvattend binnen.
Zo kon ik over de 2de Wereld Oorlog ,Oekraïne e’n Gaza
mijn gevoelens kwijt … wat hou ik van de
– Hiaku –
Bedankt Ivo !