Categorieën
poëzie

het ei is in de toekomst

            lied van het ei

            .

—— in de pruttelende modder van de Grote Hel en de Kleine Hel broedt de oger een ei uit. het ei slaapt nog, omarmd door vlammen. rotsen rommelen. aan flarden gescheurd vliegen de wolken.

            .

            drie tenen opgevouwen

in een rimpelige voetzool

openen zich naar boven.

de kosmos meet

het gewicht van het ‘zelf’.

            .

de rechters

houden naast elkaar gezeten de wacht.

bij dit monsterlijk embryo

dat in zijn eierschaal

droomt van de kosmos.

            .

rivaliteit, en ook leed

en ongeluk, en vloeken

zijn anders dan hemel en aarde

nog niet duidelijk gescheiden,

ook liefde en haat nog in staat van chaos.

            .

in het amber

van doorzichtig bloed

beweegt de schaduw van een vorm

maar eerst sluipt

de smart binnen.

            .

uit het gif van de moedervlekken

en het groen van ijsschotsen geboren

melkwit opalen

verstrooid vuur

wijst het leven de weg.

            .

vlammen likken.

met lange tongen

met korte tongen.

gewikkeld als in satijn.

brokstukken van zorgen.

            .

zevenvoudig moorddadige doem.

raadselachtige

wijze schrijfsels in zegelschrift.

uitlopers van hoop,

aanwijzingen voor rampen.

            .

 卵の唄
            
.
——大地獄、小地獄のふつふつとたぎる泥のなかで、鬼は卵を孵す。卵は猶火焔に抱かれてねむる。鳴動する岩、ちぎれとぶ雲。
            
.
 三本の指をたゝんだ
皺だらけな蹠は
うへむきにひらく。
宇宙が秤る
「我」のおもたさ。
            
.
法官たちは
ならんで見護る。
この鬼怪の芽が
殻のなかで
宇宙を夢みるのを。
          
  .
相剋と、懊悩も、
非運も、呪咀も
まだ天と地のやうに
はつきりとわかれず、
愛憎も混沌。
            
.
透いた血の
鼈甲いろのなかに
かたちの影がうごき
まづしのび入る
哀愁。
           
 .
痣の青と
氷塊のみどりから生れる
乳色のオパールの
ちらばる火が
いのちをみちびく。
            
.
火焔はなめる。
ながい舌で
みじかい舌で。
繻子のやうに包む。
悩みのかたまりを。
            
.
七殺の凶運を。
不可解な
智慧の篆文を。
欲望のひこばえ、
禍の端緒を。

Kaneko Mitsuharu zenshū 金子光晴全集 deel 3 (Tokyo: Chūō Kōronsha, 1976), p. 7-9.

In een driedelige tekst uit juli 1969 die het midden houdt tussen essay, column en mystieke openbaring schrijft Clarice Lispector over de raadselachtigheid van het ei (en van de kip die haar omsluit). Het is ook een mysterie, natuurlijk: een ding, maar wel een ding dat een begin van leven in zich herbergt. Tegelijkertijd bezield én onbezield. 

Het ei is een hangend iets. Het is nooit gaan liggen. Wanneer het ligt, is het zelf niet gaan liggen maar heeft zich een oppervlak onder het ei geschoven. — Ik kijk met een half oog naar het ei in de keuken om het niet stuk te maken. Ik doe mijn uiterste best om het niet te begrijpen. Omdat je het onmogelijk kunt begrijpen weet ik immers dat ik het fout heb als ik het begrijp. Begrijpen is het bewijs dat je fout zit. […]

            Een ei is iets dat voorzichtig moet zijn. Daarom is de kip de vermomming van het ei. De kip bestaat om het ei door de tijd te laten reizen. Daarvoor dient een moeder. — Het ei leeft als een vluchteling omdat het zijn tijd altijd vooruit is: het is meer dan wat het nu is: het is in de toekomst. — Het ei zal voorlopig altijd revolutionair blijven. — Het leeft in de kip om niet wit genoemd te worden.

Clarice Lispector, ‘De actualiteit van de kip en het ei’, in De ontdekking van de wereld, vert. Harrie Lemmens (De Arbeiderspers, 2016), p. 195, 196.

Afijn, daaraan moest ik denken toen ik dit gedicht voor het eerst las.

Kaneko Mitsuharu 金子光晴 (1895-1975) was een fascinerende maar lastige man die al jong een geërfd fortuin in korte tijd opmaakte en daarna een leven leidde gewijd aan zijn kunst (hij was behalve dichter ook schilder) — en met niet zo heel veel aandacht voor de noden van zijn ook creatieve echtgenote, Mori Michiyo 森三千代 (1901-1977). Hij reisde veel door Europa (hij woonde in 1919-1921 in Brussel en bracht veel tijd in Parijs door) en Oost-Azië. Waarschijnlijk ook omdat hij op zijn jarenlange omzwervingen in de jaren 1928-1932 regelmatig te maken kreeg met kritiek op Japans expansieve imperialisme ontwikkelde hij een weerzin tegen het steeds verdergaande militairisme in zijn thuisland. Het is dus verleidelijk alle ogers (oni , ook wel vertaald als ‘duivel’) in zijn bundel Liederen van het ogerkind (Oni no ko no uta 鬼の児の唄, 1949) te zien als verbeeldingen van een angstaanjagend politiek klimaat. 

De bundel bevat gedichten geschreven in de periode 1937-1945, dus tijdens de Vijftienjarige Oorlog, schreef Kaneko zelf in zijn nawoord, al lijkt het erop dat de gedichten vooral stammen uit de laatste jaren van de oorlog, 1942-1944. Subversieve poëzie zoals de gedichten in deze reeks moesten buiten de blikken van de censors blijven. Zo is de eerste regel van het gedicht ‘Hemelvaart’ (shōten 昇天) in dezelfde bundel: ‘vandaag is de dag van de executie van de pacifisten’ (kyō wa hisenronsha no shokeijitsu da けふは非戦論者の処刑日だ). Het helpt allicht de hypermetaforische taal van de gedichten in de bundel te verklaren: beeldspraak die zich vermomt als een beschrijving van een fantasie.

Kaneko had zich teruggetrokken naar een huisje bij het Yamanaka-meer aan de voet van de Fuji. In de eerste plaats was dat om de Amerikaanse brandbombardementen op Tokyo te ontvluchten, maar die verhuizing betekende ook ‘een zelfverkozen ballingschap. [….] Kaneko Mitsuharu schreef zijn gedichten in de onderduik en verborg die onder het bevroren water van het meer’, schreef de dichter en criticus Itō Shinkichi 伊藤信吉 (1906-2002) daarover in 1974. Kaneko kwam er pas in 1949 toe de bundel te publiceren. In zijn nawoord suggereerde hij dat de mentaliteit van de oorlogsjaren toen nog niet helemaal verdwenen was:

Nu voelen deze gedichten allicht als mosterd na de maaltijd, maar onder de huidige omstandigheden ben ik bang dat ze toch nog een functie kunnen hebben.

De cryptische dichtstijl is volledig toe te schrijven aan mijn bedoeling ze destijds al te publiceren; excuus daarvoor.

今日、これらの詩は、喧嘩すんでの棒ちぎれの感なきにしもあらずだが、この情勢だと、まだまだ、これからの方が役割が大きいのではかと恐れてゐる次第だ。
晦渋の詩風は、全くあの時期に、発表の目的で作ったためだから、あしからず。
[p. 72.]

Ook in zijn autobiografie Dichter (Shijin 詩人, 1957) is Kaneko kritisch over de hypocrisie van het maatschappelijk klimaat in de jaren onmiddellijk na het einde van de oorlog.

‘Lied van het ei’ is het eerste gedicht in de bundel. Nu lijkt me Kaneko’s ei minder raadselachtig en zeker minder existentieel dan dat van Lispector, terwijl haar ei ‘gewoon’ in de keuken ligt en dat van Kaneko een mythisch en metaforisch ei is. Maar je hoeft Kaneko’s gedicht natuurlijk niet nadrukkelijk te duiden als bevestiging van zijn reputatie als anti-oorlogsdichter (een dappere houding wanneer je leeft en schrijft in een land dat zelf oorlog voert). Als je die reputatie niet kent, of vergeten kan, dan wordt ook Kaneko’s ei een visioen van wat er in de toekomst liggen kan maar nog niet is. Maar dreigend blijft het.

De foto toont de Bloedvijverhel (Chi no ike jigoku 血の池地獄) in Beppu, op het eiland Kyushu.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *