Categorieën
poëzie

het zeil zong

            het zeil zong

            .

in de duistere zeehemel slaande meeuwenvleugels — als ik mijn schouder optrek kan ik ze bijna raken.

in de duistere zeehemel meeuwengekrijs — als ik mijn hand uitstrek kan ik hem bijna grijpen.

ik kan hem bijna grijpen, maar zie hem niet — de schuld natuurlijk van het geflakker van de lamp om mijn nek.

ik blaas de lamp uit.

dan wacht ik tot de meeuw komt zitten op de smeulende lont van de gedoofde lamp.

            .

 帆が歌つた
            
.
暗い海の空でばたいてゐる鴎の羽根は、肩を回せば肩に触れさうだ。
暗い海の空に啼いてゐる鴎の声は、手を伸ばせば掌に掴めさうだ。
掴めさうで、だが姿の見えないのは、首につるしたランプのまたたいてゐるせゐだらう。
私はランプを吹き消さう。
そして消されたランプの燃殻のうへに鴎が来てとまるのを待たう。

            de lamp zong

            .

in het diepe duister zie ik niet hoe de ankerkabel in de zee verdwijnt.

in het hoge duister zie ik niet hoe de stagen de mast invluchten.

mijn licht is zwak. Het schijnt alleen op mijn verblind gezicht.

in de uitgestrektheid van het onzichtbaar duister krijst de meeuw, zijn ogen steeds op mij gericht.

            .

 ランプが歌つた
            
.
私の眼のとどかない闇深く海面に消えてゐる錨鎖。
私の眼のとどかない闇高くマストに逃げてゐる帆索。
私の光は乏しい。盲目の私の顔を照らしてゐるばかりだ。
私に見えない闇の遠くで私をみつめてゐる鴎が啼いた。

            de meeuw zong

            .

mezelf kan ik zelfs niet zien.

hoe zou de lamp mij dan zien, of het zeil dat het lamplicht weerkaatst?

toch zie ik van hieruit duidelijk lamp en zeil.

bevroren in de verte, ik cirkel rond het duister.

            .

 鴎が歌つた
            
.
私の姿は私自身にすら見えない。
ましてランプや、ランプに反射してゐる帆に見えようか?s
だが私からランプと帆ははつきり見える。
凍えて遠く、私は闇を回るばかりだ。
Portretfoto van de jonge Maruyama Kaoru in zijn debuutbundel Zeil, lamp, meeuw (Ho, ranpu, kamome 帆・ランプ・鴎, 1932).

Maruyama Kaoru 丸山薫 (1899-1974) debuteerde in 1932 met de bundel Zeil, lamp, meeuw (Ho, ranpu, kamome 帆・ランプ・鴎), waaruit deze reeks van drie gedchten komt. Hij is wel ‘een dichter van de zee’ (umi no shijin 海の詩人) genoemd: in zijn jeugd wilde hij zeeman worden en veel van zijn poëzie raakt op de een of andere manier aan de zee.

Deze lichtjes aangepaste vertaling verscheen eerder in: De zee, de zee. Gedichten uit de hele wereld, verzameld door Katinka van Dorp (Van Gennep-Novib-Ncos, 1998), p. 46-47.

De afbeelding beslaat twee panels uit: Prado, Krijtlijn (Casterman, 1993), p. 84.

2 reacties op “het zeil zong”

“Spanten” lijkt mij een vreemde vertaling voor 帆索. Spanten zitten in de romp van een schip, de ribbekast. Met 帆索zullen wel de stagen (stays) en vallen (halyards) bedoeld worden, die inderdaad omhoog gaan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *