Op ‘avondbloesems’:
Vorstin Eifukumon’in
boven de bloesems
verwijlt vervagend, even,
de avondzon
gaat ongemerkt ten onder
en zo verdwijnt haar licht
hana no ue ni / shibashi utsurou / yūzuku hi / iru to mo nashi ni / kage kienikeri
夕花を
永福門院
花の上にしばしうつろふ夕づく日いるともなしに影消えにけり
Fūga wakashū 2-199. Het helpt te beseffen dat in Japan de avond veel sneller valt dan in Nederland, omdat dat land dichter bij de evenaar ligt.
Ik had iets anders in gedachten voor vandaag, maar geprikkeld door het op zich al bekende nieuws dat de kersen steeds vroeger bloeien (en ja, dat heeft met de opwarming van onze planeet te maken) kies ik toch voor een zeven eeuwen oude waka van vorstin Eifukumon’in 永福門院 (1271-1342). Haar weemoed over de kortstondige pracht van in avondlicht badende kersenbloesems krijgt een bijsmaakje.
De grafiek komt uit de Volkskrant van 9 maart 2024: ‘In Japan, waar al ruim duizend jaar wordt bijgehouden wanneer de kersenbomen bloeien, begint het sakuraseizoen steeds eerder in het jaar.’
2 reacties op “ongemerkt ten onder”
Puur anekdotisch en ontbloot van enige wetenschappelijke waarde, maar het viel me op, terwijl ik met muts op en handschoenen aan stond te kou kleumen op het terrein van het Wereldmuseum (vroeger Museum Van Volkenkunde) dat de kersenbloesems op het punt stonden uit te breken. Ik vroeg me af: is het niet een beetje te vroeg? Daar moet materiaal voor een deprimerend gedicht in schuilen.
Het doet me een beetje denken aan een passage in een geschiedenistekstboek op de middelbare school, over het oude Egypte. Een kroniekschrijver jammerde daarin: ‘Het jaar is in de war. Het is zomer in de winter en winter in de zomer’ (of iets van die strekking). Dat was dan bedoeld ter illustratie van een steeds schever lopende kalender enkele millennia geleden (het probleem was niet klimaat, maar slechte rekenmethoden). Maar wij moeten ons seizoensgevoel gaan aapassen, denk ik – al heeft ook dat iets omineus.