Categorieën
poëzie

doelloos de brug over

            de dag komt aan zijn eind

de dag komt aan zijn eind — je eigen sakekop

moet je vullen — de rest is een holle leugen

zing zelf je eigen zangen

de maan hangt weldra aan de pijnboom

            .

 日もくれぬ
            
.
日も暮れぬが盞を
みたせただ餘はそらごとぞ
己がうたをみづからうたへ
月やがて松にかからん

            de sakekop

de sakekop is weliswaar klein

maar de enige betrouwbare vriend

wanneer je vele mensen wantrouwen moet

in deze wereld — wat je anders kan doen, geen idee

            .

 盞は
            
.
盞はちひさけれども
ただたのむ夕べの友ぞ
おほかたはひとをたばかる
世にありてせんすべしらに

            liggend bij de haard

liggend bij de haard omarm je je zorgen

met het hoofd op je armen spreek je van de kou

heb je het of juist niet, druppelt het uit de sakekop

er klonk een stem wonderlijker dan van een vogel

            .

 爐に臥して
            
爐に臥して憂ひをいだく
肱枕さむきをのべて
ありなしとしたむ盞
鳥よりもくしきこゑしぬ

            de maan boven de berg

toen de maan boven de bergrand uit klom

kwam ook ik mijn hutje uit

lach maar om de domheid van mensenkinderen

dat ook daarginds geen vrienden wonen

            .

 月山の
            
.
月山の端をいでたれば
われもまたいほりをいでぬ
人の子のおろかを笑へ
かなたにも友はすまぬを

            een bodempje

opgelost in een bodempje sake

een brug die men doelloos overgaat

hel oplichtend wordt een vuur ontstoken 

en toch geen spoor van mensen bij de halteplaats van Kawajiri

            .

 いささかの
            
.
いささかの酒にまぎれて
あてどなく渡る橋かな
あかあかと灯はともれども
人けなき河尻の驛

            het raakt de hoed

het geluid van hagel die je hoed raakt

bij volle maan straks toch geen schaduw

het bulderen van de branding in de verte

het enige licht de vuurtoren op de golfbreker

            .

 帽をうつ
            
.
帽をうつ霰の音や
望の月やがてかげなし
潮ざゐはかのはるかにて
ただ明し波止の燈臺

            een postume naam

een postume naam kan van alles wezen

meer dan een sakekopje wordt het niet

aldus sprak mijn leermeester

ik zal naar mijn leermeester luisteren

            .

 死後の名は
            
.
死後の名はとにもあるべし
一盞の酒にもしかず
わが師かくのらしたまひぬ
われは師の言にしたがふ

In zijn bundel Schrijlings op de bult van de kameel (Rakuda no kobu ni matagatte 駱駝の瘤にまたがって, 1952) nam Miyoshi Tatsuji 三好達治 (1900-1964) deze zeven kwatrijnen op die samen de reeks ‘Streeksake-zangen’ (Sonshu zatsuei 村酒雑詠) vormen.

Of het zo bedoeld is weet ik niet zeker, maar ik lees de reeks als de registratie van de voortschrijdende beschonkenheid van iemand die in zijn eentje zit te drinken. Vervreemding van de wereld om je heen.

De foto toont een projectie-installatie van Jos Agasi, onderdeel van de kunstmanifestatie HI-LO, op de Zuidertoren van Schiermonnikoog, 13 mei 2023.

Categorieën
poëzie

gezellig

            poes

            .

bovenop de kotatsu zit de poes     recht daarboven brandt de lamp

vanuit de vallei stemmen als oorgeruis      buiten het raam valt sneeuw

langzaam werpt de lamp zijn licht steeds verder     berg en bos verdwijnen uit het zicht

ze rolt haar staart om zich heen     de wind huilt     de aanmaakhoutjes knisperen     in de ketel borrelt theewater

            .

 
            
.
炬燵の上に猫がゐる 真上にランプが点ってゐる
耳鳴りほどのたにの声 窗まどには雪が降ってゐる
やがてランプが光を増す 山も林も見えなくなる 猫は
尻尾を巻きかへる 風が鳴る ほたがはじける 文福茶釜に湯が沸たぎ

Een kotatsu is een laag tafeltje met daaronder een verwarmingselement; het tafelblad ligt op een deken waaronder je je benen hebt zitten. Het is een doeltreffende en heel behaaglijke vorm van verwarming in koude tijden. Voor ‘theeketel’ gebruikt Miyoshi het voor mij altijd licht magische woord bunbuku chagama 文福茶釜, een ketel die eigenlijk een tanuki (of vos) is die van vorm veranderen kan. Hier hangt die ketel boven een open vuurtje.

Het cliché wil dat ‘gezellig’ een oerhollands en daarom onvertaalbaar woord is. Dat mag zo zijn, maar het gevoel van geborgenheid dat daarbij hoort is allicht universeel.

Miyoshi Tatsuji 三好達治 (1900-1964) nam ‘Poes’ (‘Neko’ ) op zijn bundel Bergvruchten (Sankashū 山果集; ‘De vruchten van mijn buitenhuis’ zou misschien een explicietere vertaling van de titel zijn) uit 1935. Vijf jaar eerder was hij als modernistisch dichter doorgebroken met Onderzoeksschip (Sokuryōsen 測量船, 1930). Dit gedicht is natuurlijk wat braver.

Ik geloof zeker niet dat we Miyoshi hier zouden moeten lezen in de geest van Anton Kortwegs ironische of zelfs cynische ‘Ik niet’ (‘Biesheuvel lezen. Binnen handbereik / port en sigaren. Naast me het getik / van breinaalden. Vlokje en Borre spinnen. / Wie er ook ongelukkig is – niet ik.’). Het enige dat wat mij betreft dit een cynisch gedicht maakt is dat het eind oktober meer dan twintig graden is. Klimaatverandering maakt zulke poëzie tot verloren ervaringen — zelfs al typ ik dit met een kat op schoot.

De afbeelding is een still van het YouTube-filmpje ‘コタツの中の猫 Cats in the kotatsu’.