Categorieën
poëzie

dat telefoontje

            ’s ochtends, de telefoon gaat

            .

wanneer ik de wasmachine aanzet gaat de telefoon

hij is het — alleen zijn bovenste helft heeft zich aan de nacht onttrokken

met een geluid als uit een zagerij ergens in de verte

streelt hij zijn gezicht met zijn scheerapparaat en zegt dezelfde dingen

‘in mijn eentje hier heb ik als een blok geslapen’

‘ik heb trek in jouw eieren met spek’

en wie mag dat dan wel zijn

met haar rug naar je toe en haar gezicht naar de muur

die nu haar bh aandoet…

had je niet gebeld dan was je leugen niet uitgekomen

maar op ochtenden dat de telefoon niet gaat ben ik een kapotte wasmachine

ik mag over mezelf tevreden zijn     een harde werker ben ik

ijverig maak ik dagelijks     gisteren weer nieuw

ik hou ervan mooi weer uit te spreiden in de tuin

de kinderen zijn allang naar school uiteen gewaaid in de wind

mijn man zit nu in de bus met een grimas boven zijn gesteven kraag

elke tien dagen of twee weken neemt hij me mee naar een verlaten stad

en steekt zijn vinger in mijn oor mijn oog of welk gat dan ook

en weet me binnenste buiten te keren.

            .

  朝、電話が鳴る
            
.
洗濯機にスイッチを入れるころ電話が鳴る
あのひとはまだ上は上半身しか夜を抜き出ていない
遠くでうなる材所みたいな音をたて
電機剃刀で顔を撫でながら同じことをいう
「アパートでひとりぐっすり寝たさ」
「きみのこさえたハム・エグスが食べたい」
それならあれを誰だというつもりだろう
背中あわせに壁のほうを向いて
いまブラジャーを着けているのは……
電話さえしなければ嘘はばれないのに
だけど電話の鳴らない朝は私は毀れた洗濯機だ
自慢していい 私は働き者だから
せっせと毎日 きのうを新しくする
庭いっぱいお天気をひろげるのが好きだ
とっくに子供は風に吹きちぎられそうにして学校へ行った
夫は固いカラーに顔をしかめてバスの乗っている時刻だ
あのひとは十日か二週間目に寂しい街へつれ出し
耳とか口とかところかまわず指を突っこんで
私を裏返しにしてくれる。

Anzai Hitoshi shishū 安西均詩集 (Tokyo: Shichōsha, 1969, 19909), p. 71-72.

‘’s Ochtends, de telefoon gaat’ (‘Asa, denwa ga naru’ 朝、電話が鳴る) nam Anzai Hitoshi 安西均 (1919-1994) op in zijn tweede bundel, Een knappe man (Binan 美男, 1958). Een oefening in geheim te houden gevoelens. Een spreekster (nemen we dan maar aan) zit gevangen in een relatie met een minnaar die haar leven overhoophaalt en zo leven schenkt en zij geen kapotte huishoudmachine blijft, ook al weet zij dat er met haar gespeeld wordt. (‘Hij’ —let. ‘die man’ [ano hito あのひと]— bewijst haar een gunst door haar binnenste buiten te keren; dat –te kureru ~てくれる in de laatste regel maakt het een positief ervaren daad). Duidt het vertrokken gezicht van haar echtgenoot op weg naar zijn werk erop dat hij er weet van heeft — of heeft hij andere sores?

Dit is een van Anzai’s bekendere gedichten. Een jaar na publicatie van zijn bundel werd het al opgenomen in de bloemlezing Japanse poëzie 4 (Nihon shishū dai-yon shū 日本詩集第四集) van de Japanse Schrijversbond (Eng. Japan Writers’ Association, Nihon Bungeika Kyōkai 日本文芸家協会).

De afbeelding toont Maggie Cheung en Tony Leung in In the Mood for Love (2000) van Wong Kar-wai.