weerlicht boven herfstvelden

Op de elfde dag van de zevende maand van het eerste jaar van de Ōwa-periode [961] verloor ik mijn dochtertje dat vier was, en op de zesde dag van de achtste maand van datzelfde jaar verloor ik mijn zoontje van vijf. Gedachten aan vergankelijkheid, uitzonderlijk aangedaan als ik was, welden vanzelf in me op. Mijn tranen van verdriet droogden niet op. Ik leende de woorden ‘waarmee deze wereld / het best te vergelijken?’ van de noviet Mansei in de oude Verzameling voor tienduizend generaties, en zette die telkens aan het begin van mijn gedichten in een reeks van tien.

応和元年七月十一日に、よつなるをんなごをうしなひて、おなじ年の八月六日に、又いつつなるをのこ子をうしなひて、無常の思ひ、ことにふれておこる。かなしびのなみだかわかず。古万葉集の中に沙弥満誓がよめる歌の中に、世の中をなににたとへんといへることをとりて、かしらにおきてよめる歌十首、

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

voor de rosse gloed

            van het ochtendlicht te ongeduldig

                        zijn de dauwdruppels op de herfstbrem

yo no naka o / nani ni tatoemu / akane sasu / asahi matsu no / hagi no ue no tsuyu

De hagi 萩 of herfstbrem (Lespedeza thunbergii) is een vlinderbloemige met kleine, paarse neerhangende bloempjes. Ze geldt als een van de ‘zeven herfstgewassen’ (aki no nanakusa 秋の七草), net als de asagao in het volgende gedicht.

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

op de avonddauw

            niet gewacht en dus verwelkt

                        is de ochtendwindes bloei

yo no naka o / nani ni tatoemu / yūtsuyu mo / matade kienuru / asagao no hana

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

op de Asuka

            in een wisselvallige wereld

                        het schuim op kolkend water

yo no naka o / nani ni tatoemu / asakugawa / sadame naki yo ni / tagitsumizu no awa

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

een in een hazenslaap

            over het dromenpad meegedragen

                        met juweel bezette lans

yo no naka o / nani ni tatoemu / utatane no / yumeji bakari ni / kayou tamaboko

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

waarheen de wind

            hen blazen mag weten ze niet

                        de witte wolken om de top

yo no naka o / nani ni tatoemu / fuku kaze wa / yukue mo shiranu / mine no shirakumo

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

in snelle vloed 

            rap ten onder gegane

                        kleine dennen aan het strand

yo no naka o / nani ni tatoemu / mizu hayami / katsu kuzureyuku / kishi no himematsu

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

een herfstig veld

            dat heel even oplicht

                        ’s avonds in het weerlicht

yo no naka o / nani ni tatoemu / aki no ta o / honoka no terasu / yoi no inazuma

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

in troebel water

            haalt het zelfs de bodem niet

                        het daar neergestreken maanlicht

yo no naka o / nani ni tatoemu / nigori-e no / soko ni narade mo / yadoru tsukikage

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

als voor gras en boom

            de tijd van verdorren komt

                        de zang van krekels in het veld

yo no naka o / nani ni tatoemu / kusa mo ki mo / kareyuku koro no / nobe no mushi no ne

            .

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

als winter een aanfluiting

            zie ik haar gestaag vallen, maar

                        smelt ze toch, die witte sneeuw

yo no naka o / nani ni tatoemu / fuyu o asami / furu to wa miredo / kenuru shirayuki

Minamoto no Shitagō shū 119-128.

In de zevende en achtste maand van 961 (Ōwa 応和 1) verloor Minamoto no Shitagō 源順 (911-983) een driejarige dochter en een vierjarige zoon (respectievelijk ‘vier’ en ‘vijf’ volgens de traditionele telling, waarbij iemand al één jaar oud is bij geboorte). Datzelfde jaar dichtte hij een reeks van tien waka die een oefening zijn in het vinden van het juiste beeld om de vergankelijkheid van ons bestaan te vangen. Elk gedicht opent met dezelfde regel ‘waarmee deze wereld / het best te vergelijken?’ (yo no naka o / nani ni tatoemu), die ontleend is aan een in elk geval vanaf de tiende eeuw heel bekend geworden waka uit de Man’yōshū van de noviet (sami, var. shami) Mansei 沙弥満誓 (actief begin achtste eeuw):

waarmee deze wereld

            het best te vergelijken?

bij het ochtendgloren

            een boot die weggeroeid wordt

                        zo, zonder een spoor na te laten

yo no naka o / nani ni tatoemu / asabiraki / kogi-inishi fune no / ato naki gotoshi

世間乎 何物爾将譬 旦開 榜去師船之 跡無如

(Man’yōshu 3: 354 [var. 351].) 

In zijn persoonlijke poëzieverzameling (kashū 家集) presenteert Shitaḡō zelf deze reeks als reactie op persoonlijke verlies. Daarmee worden de gedichten een poging tot beteugeling van pijn die vergelijkbaar is met het gedicht ‘Dromend van Amaro’ van Sugawara no Michizane zo’n tachtig jaar eerder, zij het dat Shitaḡō een indirectere route kiest.

Een minder sentimentele opvatting is dat we hier te maken hebben met een van de vele voorbeelden van Shitagō’s interesse in spelen met vorm. Het mag natuurlijk ook allebei zijn: de sublimatie van verdriet in stilistische oefening. Zo wijzen de genoemde bloemen (herfstbrem [hagi], ochtendwinde [asagao]) op de herfst, bij uitstek het seizoen dat ons aan vergankelijkheid herinnert; hetzelfde geldt voor de laatste zang van krekels (lett. ‘insecten’, mushi) in het een-na-laatste gedicht.

De foto toont een close-up van een vermoedelijk laat-dertiende- of vroeg-veertiende-eeuwse houten beeld van de bodhisattva Jizō, die zich onder meer ontfermt over jonggestorven kinderen. Het beeld was slechts één keer per jaar te zien, en stond in de onbemande (en weliswaar met camera’s bewaakte) Jūrinji 十輪寺-tempel buiten Toyohashi, ten zuidoosten van Nagoya, totdat in augustus 2019 ontdekt werd dat het gestolen was.

2 reacties op “weerlicht boven herfstvelden”

perché cantando il duol si disacerba

omdat dichten de pijn verlicht

Petrarca Canzoniere, 23, 4