Het pottenhoofddeksel-festival van Chikuma
.
Het festival van het Chikuma-schrijn in het district Sakata in de provincie Ōmi wordt gehouden op de eerste dag van de vierde maand. Op de dag van dit festival gaan de jongeren van dit dorp en vrouwen in de bloei van hun leven, zij die ongelukkig zijn en door hun echtgenoten gehaat worden en naar hun ouders terugkeren maar hopen opnieuw te trouwen, de godheid smeken om een fortuinlijke echtgenoot. De effectiviteit van dit ritueel is heel recent. Deze personen zetten net zoveel potten op hun hoofd als zij echtgenoten hebben gehad en gaan bidden naar de godheid. Zij die voor het eerst hertrouwen dragen twee potten, en zij die voor de derde keer trouwen dragen drie potten. Mensen noemen dit ‘het pottenhoofddeksel-festival’. Dit staat preciezer beschreven in Geheime rituelen van de festivals.
.
Voor zover na te gaan is, is de in de Chikuma-schrijn vereerde godheid Miketsukami. Volgens De ware annalen van de vorst Montoku [879] werd de godheid Chikuma in de provincie Ōmi in de derde maand van het tweede jaar van de Ninju-periode [852] bevorderd tot de Junior Vijfde rang. Daarna is het onduidelijk. Toen men de priester en schrijnmaagden vroeg naar het festival waarbij potten op het hoofd gedragen worden, zeiden zij dat zij de oorsprong ervan niet kennen en de betekenis ervan onduidelijk, alleen dat het een groot mysterie is. In de Verzameling van bijeengesprokkelde gedichten [ca. 1005] staat dit anonieme gedicht:
wanneer mag het zijn
dat Chikuma-festival
begin dat nou maar snel
van die onverschillige vrouw
wil ik het aantal potten wel eens zien
itsu shika mo / chikuma no matsuri / haya senan / tsurenaki hito no / nabe no kazu min
In De Ise-vertellingen [begin tiende eeuw] is de eerste regel ‘in Ōmi houdt men’. Voor zover nu is na te gaan, is de Chikuma-hal de plek die dient als de vorstelijke keuken van de provincie Ōmi. Het protocol voor bevoorrading ervan wordt beschreven in de Protocollen uit de Engi-periode [927]. Omdat deze godheid de nuttiging van rijst overziet, moesten mannen en vrouwen bij het huwelijk steevast een pot ontvangen, zegt men. Deze gewoonte is nu beëindigd. Volgens de uitleg van Toshiyori slaat het op een gelofte aan de godheid, waarbij vrouwen net zoveel aardewerken potten maken als het aantal mannen waarmee ze een relatie hebben gehad en die offeren ze aan de godheid op de dag van het festival. Omdat als een vrouw dat gênant vindt en een minder aantal aan de godheid aanbiedt, dan ziek wordt, wordt zij weer beter als zij alsnog het juiste aantal offert en dat in een gebed weer rechtzet, schrijft hij. In De Ise-vertellingen en Het ABC van de poëzie [1198] staat hetzelfde.
.
筑摩鍋冠祭
.
近江国坂田郡筑摩ノ社ノ祭リハ四月朔日也。此ノ祭リノ日ハ此ノ里ノ氏子供、女ハ其身盛ノ頃、不幸シテ夫ニ嫌ワレ、父母ノ家ヘ帰リテモ又嫁セント思フ輩ハ、此神ニ幸ノ夫ヲ祈ル。霊験最モ新也。其輩ハ初メ嫁シタル男数ホド鍋ヲ頭ニ載テ神ヘ参ル也。再ビ嫁セシハ二枚、三度嫁セシハ三枚也。世人、鍋冠ノ祭リト号ト云云。『祭祀秘事』ニ委シ。
.
案ルニ筑摩社ハ、祭神御食津神也。『文徳実録』ニ仁寿二年三月申戌季近江国筑摩神ニ従五位ノ下ニ加階ス。其後ハ未ダレ考。鍋冠祭ハ神官、巫覡ノ輩ニ尋ヌルニ、曽テ其始リヲ不レ知由、意不レ詳、只深秘ト而已云ヘリ。『拾遺和歌集』ニ読人不レ知歌ノ曰。
○ イツシカモ筑摩ノ祭ハヤセナン難面人ノ鍋ノ数見ン
『伊勢物語』ニハ五文字、「近江ナル筑摩」トアリ。今、案ルニ筑摩ノ庄ハ近江ノ大膳職御厨之地也。其運送ノ式ハ載セテ『延喜式』ニ見ユ。此神、稲食ヲ掌ドリ給フ故ニ、男女婚スル則ハ必ズ釜鍋ヲ載ト云ヘリ。今ハ此事断絶セリトナン。俊頼ノ説ニハ、此神、御誓ニテ女男持タル数ニ応ジテ、鍋ヲ作リテ、此祭ノ日、神ニ奉ル也。恥シトテ、少奉レバ、病ナドシ侍ル故ニ、数ノ如クシテ禱レバ、愈侍リナントスルト云ヘリ。『伊勢物語』『和歌色葉』等、同レ之。
Honchō kaidan koji 4-11. Bron: Takada Masaru 高田衛 en Abe Shinji 阿部真司, red., Honchō kaidan koji 本朝怪談故事 (Tokyo: Dentō to Gendaisha, 1978), p. 220. In de editie van 1716 wordt de naam van het schrijn gelezen als Tsukuma (in plaats van Chikuma); ik weet niet waarom Takada en Abe de lezing hebben aangepast. Ik heb ujikodomo 氏子供 geïnterpreteerd als ’jongeren [uit het dorp]’, niet als ‘kinderen’. Ik weet niet goed wat ik aan moet met unsō 運送 (‘transport’, nu maar vertaald als ‘bevoorrading’). De Protocollen uit de Engi-periode (Engi shiki 延喜式, 927) is een wetboek. Minamoto no Toshiyori 源俊頼 (1055?-1129) geeft in zijn poëtica commentaar op dit festival; zie onder.
Mysteries en folklores van ons land (Honchō kaidan koji 本朝怪談故事; manuscript gereed 1711; gedrukt in 1716) is een inmiddels drie eeuwen oude verhandeling over heiligdommen in Japan en de merkwaardige gebruiken en verhalen die ermee verbonden zijn. Het wat hallucinante ‘festival van de pottenhoofddeksels’ is zonder meer een ‘mysterie’ te noemen. Heel vrouwvriendelijk is het allemaal niet. Dat verbaast wat, omdat de schrijn tegenwoordig lustig op de eigen homepage adverteert met dit festival (dat nu op 3 mei gevierd wordt). Daarbij zijn nu meisjes van een jaar of acht de doelgroep. Trouwlustigheid is uit het zicht geraakt; sowieso maakt een heiligdom weer eens selectief gebruik van de geschiedenis.
Wat me onder meer interesseert aan Mysteries en folklores van ons land is dat de verbazing over ‘het aantal potten’ (nabe no kazu) eeuwenlang voer voor filologisch ingestelde poëzieverklaarders was, maar begin achttiende eeuw in een heel andere context gaat functioneren, namelijk een etnografisch-folklorekundige.
Ik worstel wat met nabe 鍋, wat vertaald kan worden met ‘(stoof)pan’ of ‘(stoof)pot’. ‘Pan’ in het Nederlands impliceert metaal, maar indien die van aardwerk is, is ‘pot’ beter. Historisch is er in dit geval sprake van aardwerken ‘potten’, maar tegenwoordig dragen de kinderen imitaties van metalen ‘pannen’ (zie foto bovenaan deze blogpost). Nu kan een Nederlandse ‘pot’ ook van metaal zijn (denk aan de befaamde Leidse hutspot). Ik hou het dus maar op ‘pot’, voor de consistentie.
Het gedicht waaraan het hele verhaal is opgehangen is al heel oud. Het komt voor het eerst voor in De Ise-vertellingen (Ise monogatari 伊勢物語, begin tiende eeuw):
Ooit hoorde een man dat de vrouw van wie hij dacht dat ze nog weinig ervaring had een heimelijke relatie onderhield met iemand van stand; enige tijd later [stuurde hij haar]:
in Ōmi houdt men
het Tsukuma-festival
begin dat nou maar snel
van die onverschillige vrouw
wil ik het aantal potten wel eens zien
ōmi naru / tsukuma no matsuri / toku senan / tsurenaki hito no / nabe no kazu mimu
昔、おとこ、女のまだ世経ずとおぼえたるが、人の御もとに忍びてもの聞こえて、のちほどへて、
近江なる筑摩の祭とくせなんつれなき人の鍋の数見む
Ise monogatari sectie 120 [NKBT 9, p. 179]. Hier wordt de naam van het schrijn dus nog als ‘Tsukuma’ gelezen; later verandert dat naar ‘Chikuma’. Het gedicht werd een klein eeuw later ook opgenomen in Verzameling van bijeengesprokkelde gedichten (Shūi wakashū 拾遺和歌集, ca. 1005-1007), no. 19-1219 (met een variante eerste regel: itsu shika mo, zoals geciteerd in Mysteries en folklores van ons land).
De beknoptheid van dit verhaal verhoogt de onbegrijpelijkheid ervan. Blijkbaar was voor lezers aan het tiende-eeuwse hof geen verdere uitleg nodig. Het vroegste voorbeeld dat ik vinden kan van een commentaar, dus van een gevoelde noodzaak uit te leggen wat er aan de hand is met dit raadselachtige gedicht, dateert van het begin van de twaalfde eeuw. Dat is dan in Toshiyori’s poëtica (Toshiyori zuinō 俊頼髄脳, geschreven in periode 1111-1115), die al aangehaald wordt in Mysteries en folklores van ons land:
in Ōmi houdt men
het Chikuma-festival
begin dat nou maar snel
van die onverschillige vrouw
wil ik het aantal potten wel eens zien
ōmi naru / chikuma no matsuri / toku senamu / tsurenaki hito no / nabe no kazu mimu
Dit slaat op een gelofte aan de godheid Tsukuma in de provincie Ōmi; vrouwen maken net zoveel aardewerken potten als het aantal mannen waarmee ze een relatie hebben gehad en die offeren ze aan de godheid op de dag van het festival. Als een vrouw die veel mannen heeft gehad dat gênant vindt en een minder aantal aan de godheid aanbiedt, dan wordt zij ziek en als zij dan het juiste aantal offert en dat in een gebed weer recht zet dan wordt zij weer beter.
近江なるちくまの祭とくせなむつれなき人のなべのかず見む
これは、近江の国、津久麻の明神と申す神の御ちかひ、女の、男したる数にしたがひて、土して作りたるなべを、その神の祭の日たてまつるなり。男あまたしたる人は、見ぐるしがりて、少しをたてまつりなどすれば、物あしくてあしければ、つひに数のごとくたてまつりて、祈などしてぞ、ことなほりける。
Toshiyori zuinō [NKBZ 50, p. 140].
Schijnbaar wordt in Het ABC van de poëzie (Waka iroha 和歌色葉, 1198) door de monnik Jōkaku 上覚 (1147-1226) daaraan nog toegevoegd dat sommige vrouwen het ware aantal potten verhullen door kleine potten in een grote pot te stoppen. De godheid grijpt dan in door de grote pot te laten breken zodat iedereen de kleine potten ook kan zien. [SNKBT 7, p. 353, noot 1219.] Ik weet niet goed wat ik ervan vinden moet.
De foto toont ‘heel bijzonder een meisjestweeling met een pot als hoofddeksel’ (めずらしい双子の鍋冠乙女) die deelneemt aan het jaarlijkse ‘beroemde “pottenhoofddeksel-festival” van de Chikuma-schrijn’ (有名な筑摩神社の『鍋冠祭』) in Maibara, prefectuur Shiga. Tegenwoordig is de nabe dus een gelakte imitatie van metalen pan.
2 reacties op “zet een stoofpot op je hoofd”
In het boek “Mythen en legenden van Japan” van F. Hadland Davis (te downloaden van Project Gutenberg) staat een verhaal “Het meisje met de houten kom”. Het lijkt een variatie hierop.
Goed gevonden! Toch een beetje anders, lijkt me, al blinkt ook dit verhaal ondanks het ‘happy end’ uit in vrouwonvriendelijkheid: bij Hadland Davis gaat het erom dat het mooie meisjesgezicht onttrokken wordt aan begerige mannenogen. En onder het motto ‘rare dingen op je hoofd zetten in traditioneel Japan’: dan is er ook het redelijk hilarische verhaal in de veertiende-eeuwse Tsurezuregusa (ver. Jos Vos, vert., De kunst van het nietsdoen) over een dronken monnik die voor de grap een bronzen (dacht ik; ik doe dit uit mijn hoofd) ketel op zijn hoofd zet en die niet meer afkrijgt.