in het badhuis
een reus van een vent die een flesje
limonade opentrekt
sentō no / rokushaku-otoko / ramune nuku
銭湯の六尺男ラムネ抜く
Een rokushaku-otoko is letterlijk ‘een man van zes voet’; in Japan is dat nog steeds behoorlijk lang. Ramune-limonade wordt verkocht in kogelflesjes waarvan de dop even ingedrukt moet worden om de glazen kogel naar beneden te duwen om wat koolzuurgas te laten ontsnappen. Dat ‘[limonade] opentrekken’ ([ramune] nuku, let. ‘iets ergens uittrekken’ of ‘iets ergens vanaf trekken’) is in het Japans in deze context een beetje verrassende uitdrukking, maar de dichter doelt ongetwijfeld op het laten ontsnappen van het koolzuurgas (met nuku kun je dat wel aangeven) en/of de dop eraf trekken en het gevoel dat je de limonade uit het flesje bevrijdt.
Deze haiku werd in 2012 ingezonden voor de 51e nationale haikuwedstrijd (zenkoku haiku taikai 全国俳句大会) door Sakamoto Takanori 坂元孝徳, van wie ik verder niks weet.
Gisteren had dat over mij kunnen gaan: na het weken in het warme bad wat nazweten in de kleedkamer met een koel flesje; zo hoort dat. Vandaag gaan de prijzen van de badhuizen in Tokyo omhoog. Nu kost de toegang voortaan 520 yen (€3,30, met de huidige koers). Dat is bijna het dubbele van het bedrag dat ik betaalde toen ik als student naar het badhuis begon te gaan. Het is inflatie die je met je eigen leeftijd confronteert, kennis die je niet meer op een zinvolle manier kan delen.
Zo herinner me nog steeds uit mijn jeugd de opmerking van iemand op leeftijd die over de eigen kindertijd zei: ‘een brood kostte toen nog 12 cent’ — dat ging voor mij als kind echt over tijden die niks met het heden te maken hadden.
De publieke badhuizen (sentō 銭湯) hebben het al heel lang moeilijk, omdat de meeste mensen allang thuis een douche of iets van een bad hebben en de publieke badhuizen van oorsprong geen luxe maar een bittere noodzaak waren. Blijkbaar is niet iedereen gevoelig voor de aantrekkingskracht van een gemeenschappelijk bad en in de kleedkamer gezamenlijk nadrogen en een Ramune of flesje melk drinken en jezelf maar weer eens wegen. Het aantal badhuizen in het land neemt al decennia in schrikbarend tempo af: 2.641 badhuizen in de metropool Tokyo in 1965, nog 2.043 toen ik voor het eerst in Tokyo studeerde, tegen slechts 706 in 2021. En de toegangsprijs moet telkens wat omhoog om het allemaal nog enigszins kostendekkend te houden. Heel treurig.
Maar er gloort wat hoop. Het badhuis dat ik gisteren bezocht trok naast bejaarden nog een hoop jong volk (nu is het ook wel een van de bekendere badhuizen, heb ik begrepen). Dat zou op een trend wijzen, is me verteld; het badhuis schijnt weer een klein beetje hip te worden.
[3 juni 2023:] Later op de avond bezocht ik dit badhuis opnieuw. Weer was het druk, maar dit keer was ik met afstand de oudste bader. Navraag bij de twee twintigers achter de balie leerde me dat het grote bezoekerssucces recent is: afgelopen september heeft men flink verbouwd en de boel opgefrist; sindsdien is het er druk. ‘Daarvoor was het een gewone sentō’; met andere woorden: een matig bezocht badhuis.
Misschien aangespoord door het succes van de haikuwedstrijden als die voor groene thee van Itō-en organiseert het Genootschap voor de Japanse Badhuizencultuur (Nihon Sentō Bunka Kyōkai 日本銭湯文化協会) dit jaar voor de derde keer een badhuis-haikuwedstrijd (sentō haiku kontesuto 銭湯俳句コンテスト).
Haiku over badhuizen bestaan al langer, uiteraard.
Suzuki Eiko 鈴木栄子 (1929):
zomerfestival —
al ’s middags in het badhuis
de klank van wasbakjes
natsumatsuri / hiru no sentō / oke hibikase
夏祭昼の銭湯桶ひびかせ
Natsume Sōseki 夏目漱石 (1867-1916):
in het badhuis
kibbelen de bezoekers
in klamme hitte
sentō ni / kyaku no isakau / atsusa kana
銭湯に客のいさかふ暑かな
Masaoka Shiki 正岡子規 (1867-1902):
in het badhuis
gaan over Ueno’s bloesems
de verhalen rond
sentō de / ueno no hana no / uwasa kana
銭湯で上野の花の噂かな
Hou er rekening mee dat de bezoekers van het badhuis het hebben over bloesems die ze ooit zagen of juist nog willen gaan zien, aangespoord door de muurschildering van een landschap die bijna elk badhuis heeft en die je vanuit het bad bekijken kan. Daarom vertaal ik ‘verhalen’ en niet ‘geruchten’ (uwasa 噂).
De combinatie badhuis en haiku is niet zo verrassend, zeker in het licht van de sentō als een sociale ‘hub’ waar Jan en Alleman in zijn nakie staat en waar dus ruimschoots gelegenheid voor sociale satire bestaat. Dat ging niet altijd even subtiel overigens: ik denk aan de opening van het op zich echt komische Het badhuis van de vlietende wereld (Ukiyoburo 浮世風呂, 1809-1813) van Shikitei Sanba 式亭三馬 (1776-1822); dat begint met iemand met een spraakgebrek die in een hondendrol stapt.
De foto toont de ingang van de Goshikiyu 五色湯, een badhuis in Mejiro, Tokyo, 30 juni 2023.
11 reacties op “in het badhuis”
Het badhuis van alle kanten belicht, erg leuk!
Graag gedaan.
Enkele jaren geleden werden er utagaki (matchmaking poëzie wedstrijden uit de 8e eeuw) georganiseerd in publieke badhuizen in Osaka, wat het sociale belang van deze plekken maar weer eens onderschrijft.
https://asia.nikkei.com/NAR/Articles/Wooing-women-with-waka
Geweldig!
Beste Ivo, Dit roept herinneringen op aan het bezoek dat Willem Remmelink en ik (beiden 6 i/2 voet lang) vijftig jaar geleden brachten aan het Meiji-jidai badhuis van Beppu. Net als onze badgenoten gingen wij buiten piemelnaakt over de balustrade leunend een luchtje scheppen en uitkijken naar het stadsgewoel. Weldra verzamelde zich een kleine menigte op straat die naar ons keek. Waarom? ….omdat wij met onze lange benen wel erg ver boven de balustrade uitkwamen.. Cheers, leonard.
Ach! De Takegawaraya? Et in Arcadia ego; daar was ik ook ooit, lang geleden (zij het wat minder lang geleden dan jullie). Prachtige plek, simpel en zeer esthetisch. Ik herinner me dat je er ook in aparte ruimte een heet modderbad kon nemen; dan werd je liggend door oude dametjes met warm-hete modder bedekt (ik was al wat verbrand, dus het was een wat gemengd –want op dat moment licht masochistisch– genoegen).
Een vurig pleidooi voor het behoud van het badhuis: 湯道 “YUDO: The Way of the Bath”. Onlangs nog een groot succes op Nippon Connection in Frankfurt.
https://www.youtube.com/watch?v=iHJq9jf7Dno
Ah! Ik had gezien dat die dit jaar zou uitkomen. Is het wat, inderdaad? (Ik herinner me Mizu no onna/Woman of Water van Sugimori Hidenori uit 2002 — met zangeres UA in de hoofdrol. Dat was een fraai weemoedige badhuis-ode.)
Het is in de eerste plaats een typische feelgoodfilm natuurlijk, maar wat ik wel waardeer, is dat hij de draak steekt met allerlei stereotypen, zoals de overdreven ernst die weleens gepaard gaat met zowat elke 道 of ‘The Way of…’ En op een iets subtielere manier ook met het beeld van de ‘zwarte medemens’ in Japan trouwens.
Mijn vader kwam voor zijn werk in de 60-er jaren regelmatig in Japan. Ik herinner me een foto van hem in een badhuis?/zwembad? met hem en 2 Japanse vrouwen in een bad, die ( volgens hem bewonderend) naar het haar op zijn borst wezen. Het zal wel een zwembad geweest zijn, want gemengd baden is, dacht ik, lang geleden verboden ?
Eerder dan een zwembad misschien een hete bron (onsen)? In bepaalde delen van Japan is gemengd baden in een hete bron nog steeds mogelijk. In een zwembad kun je nl. niet liggen; daarvoor is het bad te diep (dat pierenbadje dat je in Nederlandse zwembaden wel eens ziet heb je in Japan vrij weinig, is mijn indruk).
Dat gemend baden verboden is in Japan, klopt. Deze “wet op openbare badhuizen” (kōshū yokujō hō 公衆浴場法) dateert van 1948, maar de eerste moderne wetgeving daarop is al van de Meiji-periode (1868-1911) en is beïnvloed door negentiende-eeuwse westerse ideeën daarover. Dat heeft uiteraard te maken met de naaktheid van badhuisbezoekers. Kinderen mogen wel (in de regel tot 7 jaar oud) met een ouder van andere geslacht mee het bad in. Overigens is een gescheiden vrouwen- en mannenbad voor het badhuis (i.t.t. hete bronnen) al behoorlijk oud. In vroegmoderne steden was dat al standaard. In de provincie lag dat weer anders. Ik herinner me een waarschuwing in A handbook for travellers in Japan van Basil Hall Chamberlain (1850-1935) van rond 1900, met de strekking “Pas op: hier wordt nog gemengd gebaad!” — die aanblik zou de tere laat-Victoriaanse/Edwardiaanse ziel een te grote schok opleveren.