Hollandse boeman

            Hollandse dokter

            .

De Hollandse dokter

snijdt je heel knap open.

            Ga in het donker niet naar buiten;

            levend rukt-ie je je lever uit.

            .

De Hollandse dokter

met zijn felrood haar

            Ga in het donker niet naar buiten;

            met zijn blauwe ogen staart-ie je aan.

            .

De Hollandse dokter

met zijn bord en zijn mes.

            Ga in het donker niet naar buiten;

            een huilend kind dat lokt-ie.

            .

De Hollandse dokter

met zijn hoed met brede rand

            Een zwarte jongen heeft-ie bij zich;

            kijk, kijk! daar komt-ie aan!

            .

            oranda isha

            .

oranda isha wa

miwake ga jōzu.

            higure wa deru na,

            ikigimo toru zo.

            .

oranda isha wa

makkai ke no kazura.

            higure wa deru na,

            aoi me ga girori.

            .

oranda isha wa

osara to mesu yo.

            higure wa deru na,

            naku ko o yobu zo.

            .

oranda isha wa

tsubohiro-bōshi.

            kuroboya tsurete

            hora hora, kita zo.

 ランしゃ
            
.
ランしゃ
わけが上じゃう
 ぐれは出るな、
 いきぎもとるぞ。
            
.
ランしゃ
まっい毛の鬘かづら
 ぐれは出るな、
 あをい眼がぎろり。
            
.
ランしゃ
さらとメスよ。
 ぐれは出るな、
 く子を呼ぶぞ。
            
.
ランしゃ
つぼひろぼう子。
 くろぼうれて
 ほらほら、来たぞ。

Kitahara Hakushū 北原白秋 (1885-1942) was dichter van vrij vers en tanka, en bedenker van kinder- en volksliedjes. Geboren in een familie van sakebrouwers en handelaren in vis en schaaldieren die failliet gingen en opgegroeid in het plaatsje Yanagawa, in de prefectuur Fukuoka op het zuidwestelijke eiland Kyushu, publiceerde hij op zijn zeventiende al in Heldere ster (Myōjō 明星), het nieuwe poëzietijdschrift van Yosano Tekkan, de echtgenoot van Yosano Akiko. In 1904 verhuisde hij naar Tokyo om te beginnen aan een nooit afgemaakte studie Engels aan de Waseda Universiteit, maar was vooral bezig met zijn poëzie en brak al snel door als jonge veelbelovende dichter.

In 1923 publiceerde hij Het Hollands schip (Oranda-sen 阿蘭陀船) een bundel kinderliedjes (deel 9 in de reeks ‘Hakushū’s kinderliedjes’). ‘De Hollandse dokter’ stond een jaar eerder in het decembernummer van het kindertijdschrift Rode vogel (Akai tori 赤い鳥), waaraan Hakushū sinds 1918 als poëzieredacteur verbonden was. Net als veel ander werk van Hakushū is deze bundel uitgekomen bij Ars アルス, de uitgeverij van zijn jongere broer Kitahara Tetsuo 北原鉄雄 (1887-1957). De tekeningen zijn van de alpinist en schilder (van berglandschappen uiteraard) Adachi Gen’ichirō 足立源一郎 (1889-1973).

Adachi beeldt de Nederlanders af als Portugezen, met pofbroeken. Of liever: hij beeldt (ook) Portugezen af; daarin volgt hij Hakushū’s gedichten, die wanneer er ‘Hollanders’ staat vaak Portugezen lijken te bedoelen: ze bevatten veel verwijzingen naar katholicisme, bijvoorbeeld. ‘Oranda’ staat hier voor ‘Europa’, lijkt me, zoals dat in vroegmodern Japan wel vaker het geval was. Toch is het opvallend.

Schoolboekjes leren al decennia dat Nederlanders de westerse geneeskunst in Japan introduceerden die daarna gretig bestudeerd werd. De omkering van dat positieve beeld, de metamorfose van ‘Hollandse dokter’ tot boeman, is een mooie, vind ik. Alweer heeft een Japanse dichter oog voor de jonge slaafgemaakten die ook op Dejima leefden.

Een mesu (strofe 3) is een scalpel. Het is een vroegmodern leenwoord uit het Nederlands, en betekende ooit ‘mes’ maar kreeg uiteindelijk de specialistische betekenis die het nu heeft. Nu gaat een scalpel goed samen met een arts, maar in de context van een kinderversje leek me ‘mes’ toch passender; het past ook beter bij dat bord (o-sara).

De Hollandse dokter in zijn eerste incarnatie, in het tijdschrift Akai tori (decembernummer 1922).

In de eerste versie, in Akai tori, is het laatste couplet een beetje anders:

De Hollandse dokter

met zijn zwarte knecht

            Ga in het donker niet naar buiten;

            kijk, kijk! daar komt-ie aan!

            .

oranda isha wa

kuronbo ga o-tomo.

            higure wa deru na,

            hora hora kita zo.

ランしゃ
くろんぼがお共とも
  ぐれは出るな、
  ほらほら来たぞ。

Dit lied is aangedragen door Aafke van Ewijk, waarvoor dank.

De afbeelding toont het liedje ‘Hollandse dokter’ (‘oranda isha’ 阿蘭陀医者) in de bundel Het Hollands schip (Oranda-sen 阿蘭陀船; Tokyo: Ars アルス, 1923).

handleiding

            hoe schrijf je een gedicht

            .

dit is bijvoorbeeld de eerste regel

en dit wordt dan de tweede regel

betekent dat weer dat dit de derde regel is?

ik bedenk dat ik opeens

al helemaal klaar ben met het eerste couplet

            .

wat?    ben ik al in het tweede couplet?

poëzie, dat kan ik blíjven schrijven

dat is verder niks bijzonders, hoor

zou er soms iets niet kloppen?

ik heb nog helemaal niks gezegd

en dan zou het tweede couplet al klaar wezen

            .

de critici gaan vast samen een potje dichterrammen

publicatie in tijdschriften wordt me geweigerd

de lullige gezichten van mijn vrienden zie ik al voor me

maar wat boeit dat    trouwens

we zijn nu pas bij de slotregels van het derde couplet

dit zijn alleen nog maar de slotregels van het derde couplet

            .

maar dan is dit wel al het vierde couplet

wat heb ik dan in hemelsnaam na twintig regels

eigenlijk geschreven?

hé, jij daar    ik de dichter

wat een grap    dat dit gedicht als titel

van alle alternatieven ‘hoe schrijf je een gedicht’ heeft

.

 詩の書き方
            
.
たとえばこれが一行目だ
そうしてこれが二行目になる
だとするとこれが三行目かい?
気がついたら あっという間に
もう一連目が終わっちまったじゃねえか
            
.
何? もう二連目に入ってるって?
詩っていくらでも書けるんだねえ
なんて感心してる場合じゃねえよな
何かが間違ってるんじゃないのかな?
まだ何ひとつ言っていないのに
もう二連目が終わりだなんて
            
.
批評家から袋叩きに合うんだろうな
雑誌には掲載を拒否されるだろう
仲間の呆れ顔が瞼に浮かぶよ
だがかまうものか それに
今はまだ三連目の終盤に過ぎない
これはまだ三連目の最終行でしかない
            
.
だがもうこれで四連目だ
いったい二十行もついやして
おれって何を書いたんだろう?
おいおまえ おれという作者
冗談だろう この詩の題が
よりによって「詩の書き方」だなんて

Taguchi Inuo 田口犬男 (1967) is een dichter die streeft naar lichtvoetige diepte. ’t Is soms op het randje van nadrukkelijke luchtigheid.

Begin dit jaar verscheen na een stilte van twaalf jaar een nieuwe bundel van Taguchi, Een Haydnse ochtend (Haidon no asa ハイドンな朝). Het ging het afgelopen decennium duidelijk niet goed met hem; hij geeft als toelichting op zijn stilte: ‘“Elke muur is een deur”, schrijft Emerson, maar voor mij was het mijn ziekte die een “deur” werd. Ruim tien jaar had ik nodig om deze deur te openen. Vandaar dat wat ik in Een Haydense ochtend schrijf is wat er aan de andere kant van deze deur ligt.’

Voor meer van mijn vertalingen van Taguchi’s poëzie, zie de website van de Poetry International.

zo gemakkelijk kun je er dus overheen

            Horden

            .

een bloemloos

en geurloos seizoen

de maagdelijkheid van witte gymkleding

meer dan wit linnen was het niet

lichtvoetig nam zij de horden

en dacht toen

zo gemakkelijk

kun je er dus overheen

 高障害
 
花もなく
匂ひもない季節
運動シヤツの処女性は
白いリンネルに過ぎなかつた
彼女は身軽にハードルを超えた
そして考へた
かくもやす
超すことが出来ると

Het wordt twijfelachtig of de uitgestelde Olympische Spelen in Tokyo deze zomer alsnog doorgaan. Daarom een gedicht over sport en existentiële verwondering.

Murano Shirō 村野四郎 (1901-1975) was als dichter actief in vooroorlogse modernistische kunstkringen in Tokyo en gefascineerd door de Neue Sachlichkeit en de moderne fotografie. Zijn tweede bundel, Gymnastiekpoëzie (Taisō shishū 体操詩集, 1939), resoneerde met de visuele vertolking van de Olympische Spelen van 1936 te Berlijn in Leni Riefenstahl’s (1902-2003) documentaire Olympia (1938) en de sportfoto’s van Paul Wolff (1887-1951). 

Ik las over Murano’s dichtbundel in: Pierantonio Zanotti, ‘Between New Objectivity and Existential Reflection: Reading Murano Shirō’s Taisō shishū’Japan Review 35 (2020), p. 165-197, dat je hier kunt lezen. 

De illustratie toont pagina’s 18 en 19 uit de (herdruk van) Murano’s Gymnastiekpoëzie. De foto is van Paul Wolff 

heuvelop

laat tenminste dit dan naar waarheid zijn gezegd. wij

al gruwden we van de pijn, werden groot

al raakten we gewond, gaven verwondering niet op

al raakten we vermoeidtired, verenigdentried onze krachten

すくなくとも、これだけは事実に言わせよう。わたしたちは

おうのうしつつも、大きくなり、

傷つきながらも、希望を捨てず、

疲れ切ってタイヤードも、力を尽くし  トライド

sukunakutomo, kore dake wa jijitsu ni iwaseyō. watashitachi wa
ōnō shitsutsu mo, ōkiku nari,
kizu tsukinagara mo, kibō o sutezu,
tsukarekitte mo, chikara o tsukushi (taiyādo mo, toraido)
 

Let the globe, if nothing else, say this is true:
That even as we grieved, we grew
That even as we hurt, we hoped
That even as we tired, we tried

Het net verschenen mei-nummer van Bungakukai 文學界 (‘Literaire wereld’) is een themanummer over poëzie. Dat is vrij uitzonderlijk voor een literair tijdschrift als dit. De ereplaats is voor de Japanse vertaling van ‘The Hill We Climb’ van Amanda Gorman, het gedicht dat deze jonge dichter van het gesproken woord voordroeg bij de inauguratie van de Amerikaanse president Joe Biden op 20 januari jl. Voor wie het gemist zou kunnen hebben, hoor en zie Gorman hier haar gedicht voordragen.

Het vertalen van Gormans gedicht is de afgelopen twee maanden inzet geworden van heftige en fascinerende discussies (wie vertaalt? hoe vertaald?) die raken aan diversiteit, aan bewustzijn van scheppers van kleur, maar ook aan de identiteit en rol van vertalers. 

In Nederland werd die discussie in gang gezet door het opiniestuk van Janice Deul, dat ook in Engelstalige media werd opgepikt. Een en ander leidde ertoe dat de beoogde Nederlandse vertaler, Marieke Lucas Rijneveld, zich terugtrok; Rijneveld reageerde later met een eigen gedicht (dat ook in het Engels verscheen, dankzij Rijnevelds vertaler Michele Hutchison, die in 2020 de International Booker Prize won met haar vertaling van Rijnevelds De avond is ongemak). Ook Victor Obiols, de beoogd Catalaanse vertaler van Gormans gedicht, moest afzien van de vertaalopdracht.

De Japanse vertaling is van de hand van vertaler Kōnosu Yukiko 鴻巣友季子 (1963), die haar sporen als vertaler van Engelstalige literatuur ruimschoots verdiend heeft. (Zij was overigens ook de eerste Japanse vertaler van Cees Nooteboom, vanuit het Engels, in 1993.) Haar vertaling gaat gepaard met een essay waarin de vertaler ingaat op vorm en duiding van Gormans gedicht.

In haar essay ‘Amanda Gormans “De heuvel die wij beklimmen”’ (‘Amanda Gōman “Watashitachi no noboru oka”’ アマンダ・ゴーマン「わたしたちの登る丘」) staat Kōnosu ruimschoots stil bij de thematiek van rassendiscriminatie. Inzichtelijk vond ik Kōnosu’s nadruk op de relatie van ‘The Hill We Climb’ met de musical Hamilton: representatie door acteurs van kleur én rap als dominante voordracht, met als thema de stichting van de Verenigde Staten.

Overwegend wordt deze belangrijke bron van Gormans tekst gepresenteerd als een kwestie die vooral in de VS (en breder: ‘het Westen’) speelt, met weinig directe relatie tot of expliciete herkenbaarheid in een Japanse context. Dat zou kortzichtig zijn. Zoals vele andere landen, waaronder Nederland, kent ook Japan endemische discriminatie; zie bijvoorbeeld het rapport uit 2006 van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties. Tegelijkertijd herkent Kōnosu in ‘The Hill We Climb’ een universele zeggingskracht: ‘Nu politieke crises en de coronapandemie de wereld in hun greep hebben, zijn dit allicht woorden die niet alleen de mensen in Amerika maar ook mensen wereldwijd nodig hebben.’

Indirect raakt Kōnosu in haar essay aan de vraag of zij Gormans gedicht kan (of mag) vertalen. Zij verwijst naar Marieke Lucas Rijneveld en de Catalaanse vertaler. Zij maakte ook gebruik van sensitivity readers: de poëzievertaler (uit het Japans) en dichter (in het Japans) Jeffrey Angles, en de anglist Ogawa Kimiyo 小川公代. Had het anders gemoeten? Kōnosu is in de eerste plaats een vertaler, en een goeie en consciëntieuze, maar als je de specificiteit van Gormans positie belangrijk vindt, wordt het in Japan lastig om een equivalent te vinden: dan moet je ook het aspect van maatschappelijke positie op de een of andere manier vertalen. Ik weet niet of er in Japan ervaren literaire vertalers uit het Engels zijn met een burakumin– of zainichi-achtergrond (met Okinawaanse identiteit wellicht wel). Het zou goed zijn om in elk geval te inventariseren of ze er zijn.

Op heel bescheiden schaal ben ik (man, niet Japans) zelf in Japan een aantal keer gewezen op (in)compatibiliteit van brontekst en vertaler, toen bij een paar gelegenheden hardop getwijfeld werd aan mijn vermogen om vrouwelijke auteurs te vertalen. In één geval werd ik dan ook niet de vertaler (hoewel dat ook te maken leek te hebben met het door de Nederlandse uitgever aan de auteur geboden honorarium). Een leerzame ervaring.

Uitkomst voor Kōnosu (en ook voor mijzelf) biedt Mridula Nath Chakraborty met haar recente essay ‘Is dit het einde van vertalen?’: essentieel is het laten klinken van ongehoorde stemmen en dat gaat óók over wie er vertaalt. Minstens zo essentieel is de nieuwsgierigheid naar het onbekende, en daarvoor heb je vertalers nodig die anders zijn maar zich wel van hun anders-zijn bewust zijn:

Still, while representation is the moral imperative of the 21st century, it is my modest proposal that in the realm of literary translation, the pull of the unknown and the unfamiliar is one of the most important truisms: Rijneveld’s ‘riots of not-knowing.’

Dat laatste is Hutchisons versie van Rijnevelds ‘de rellen […] van het niet-weten’.

Daarnaast wijst Chakraborty op nóg een waarheid, die van de rare dubbele positie van vertalers: zowel onbekend, want doorgaans niet vermeld, als dominant, want zij bepalen hoe de ander klinkt.

Kōnosu ziet in Rijnevelds gedicht ‘Alles bewoonbaar’, waarvan zij delen uit het Engels (‘Everything inhabitable’) naar het Japans vertaalt, een voor haar zeer herkenbare oproep voor ‘een maatschappij zonder vooroordeel of etiketten-plakken of ongelijkheid, een die op gelijkwaardige verbondenheid gestoeld is.’ (Kōnosu’s term is yūai 友愛, ‘vriendschap’; de veelgebruikte vertaling ‘broederschap’ lijkt me in deze context nogal ongelukkig.) Rijnevelds ‘– het gaat erom dat je je kunt / verplaatsen, dat je de verdrietzee achter andermans ogen / ziet liggen, de woekerwoede van heb-ik-jou-daar’ is voor haar een boodschap die resoneert met Gormans gedicht.

Kōnosu eindigt haar essay met de woorden:

            Als een vertaler wil ik benadrukken dat ‘er geen grenzen zijn aan de verbeeldingskracht en het empathisch vermogen van mensen, en dat [we] niet belemmerd worden door onze eigenschappen’. Desondanks zijn er in dit geval veel aspecten die niet eenvoudig te benoemen zijn en op het moment dat ik dit schrijf kan ik daarop niet goed reageren.

            Hoe dan ook, één ding kan ik wel zeggen en dat is dat vertalen geen simpele route tussen woorden is, maar een ingewikkelde plek van politiek.

 わたしは一人の翻訳者として、「人間の想像力や共感力には限りがなく、その属性に縛れることはない」と力説したい。とはいえ、この件に関しては、単純に言い切れない要素が多く、この原稿を書いているたったいまも、はっきりした答えを出せずにいる。
 いずれにせよ、ひとつ言えるのは、翻訳とは単純な言語の通路ではなく、複雑な政治の場だということなのだ。

Dat is in het geval van ‘The Hill We Climb’ zeker zo. Het blote feit dat we Gorman haar gedicht wereldwijd live hebben kunnen horen voordragen is een politiek statement. Dat was bewust geen neutraal moment.

Ik heb moeite met het vinden van een bevredigend Nederlands equivalent in deze context voor zokusei 属性. Een standaardvertaling is ‘attributen’, maar ik vermoed dat Kōnosu hier doelt op eigenschappen die kenmerkend voor ons zijn maar die we, door bewustzijn ervan, kunnen overstijgen.

.

Stilistisch draait Gormans gedicht om omdraaiingen (hanten 反転) en tegenstellingen (taishō 対照), aldus Kōnosu, ‘van woord naar woord, van frase naar frase, van motief naar motief’. Accentverschuivingen met wisselingen van ritme creëren vervoering en bevrijding.

Over ritme van de tekst als geheel gesproken: in Bungakukai is Gormans gedicht opgedeeld in negentien strofen (‘stanza’s’, sutanza スタンザ), in de eerste weergaven ervan in de media waren dat er nul, en ik zag er ook met zeven. Ik ben benieuwd hoe Gorman dat zelf wil zien. 

Uiteraard wijst Kōnosu op Gormans intensief gebruik van allerlei soorten rijm (ōin 押韻), waaronder alliteratie (tōin 頭韻); zij geeft als een eerste voorbeeld: ‘We’ve braved the belly of the beast’). Nu is het in het Japans niet bepaald eenvoudig om iets zinvols met rijm te doen. Dat is vooral omdat het Japans maar vijf klinkers kent en (bijna) alleen maar open lettergrepen, en daarnaast geen traditie kent van rijm. (Dat Sinitische poëzie rijmt doet daaraan niks af.) Rijm is daarom een vaak ongrijpbaar idee. Alliteratie is wat anders; dat komt wel voor, zij het oneindig veel minder dan in weste(u)r(ope)se poëzie. 

Mijn vertaling van vier regels uit Kōnosu’s vertaling is bedoeld om een indruk te geven van wat Kōnosu probeert te doen. Het Japans is al snel langer dan het Engels, en Gormans ritmische Engels is in het Japans ook lastig te reproduceren — al is er ook Japanse rap. Wel heb ik het idee dat Kōnosu bewust iets van alliteratie wilde handhaven: ‘grieved/grew’ werd ‘ō/ōkiku’, ‘hurt/hoped’ werd ‘kizu/ki’, en ‘tired/tried’ werd ‘tsukarekitte/chikara o tsukushi’. Een echo daarvan heb ik geprobeerd in mijn vertaling van haar vertaling te behouden. Bij die laatste geciteerde regel doet de vertaler iets dat in Japan al heel lang wordt gedaan, zeker in vertalingen: een glos toevoegen. Die verdubbeling van woorden (‘tsukarekitte/taiyādo [tired]’ – ‘tsukushi/toraido [tried]’) past Kōnosu vaker toe, onder meer bij die in het oog springende ‘what just is/Isn’t always justice’. Misschien is dat ook een heel eerlijke vertaaltechniek: de vertaler geeft zich bloot en onderwerpt zich openlijk aan de brontekst. We doen niet meer alsof dat de vertaler ook de auteur is.

De foto’s tonen de omslag van het mei-nummer 2021 van Bungakukai 文學界 (‘Literaire wereld’). Het portret van Amanda Gorman is van Yanagi Tomoyuki 柳智之.

een duister lied

            glazen vleugels

de mensen gaven voorzichtig aan elkaar de liefde door, gevangen in glazen vleugels, die de zon nu op de straathoek breekt.

hemel staat tegenover raam, en wordt met elke slag van de ventilator donkerder.

bladeren vullen hemel, ze vormen een enkele lijn boven neigende huizen.

over opbollende straten kruipt een trein, kragen van zeelui ronddraaiend tussen blauwe kreukels in de lucht.

voor de zomer uitgedoste rijen paraderen voorbij en storten in een fles ineen.

de vruchten van ons hart storten gelukkige schaduwen uit.

ガラスの翼
            .
人々が大切さうに渡していつた硝子の翼にはさんだ恋を、太陽は街かどで毀してしまふ。
空は窓に向つて立つてゐる、ヴエンチレエタアのまはるたびにいろが濃くなる。
木の葉は空にある、それは一本の棒を引いてゐる、屋根らは凭りかかつて。
ふくらんだ街路を電車は匍ひ、空中の青い皺の間を旋廻する水兵の襟。
盛装して夏の行列は通りすぎフラスコの中へ崩れる。
私らの心の果実は幸福な影を降らしてゐる。

            The mad house

de fiets draait rondjes

over het verfrissend pad door velden

alleen de binnenkant van het rubberen wiel put de aarde uit

elk moment kan hij in Bagdad aankomen

het is daar waanzinnig druk

soldaten van het Rode Leger, kunstenaars met krullen, vrouwen uit Rjazan met blauwe huid, de wentelrap in het variété

de piano maakt een blikken geluid

de mensen op een klompje aarde, niet meer dan een voetafdruk, zullen een geslepen lens zijn. één misstap en je sterft. de oneindige transmissie van de zon.

in het pathogene gebied zijn planten dorstig, wolken die boven vervallen straten hangen.

voor hem is het verleden niet meer dan een simpele rij bomen, en koud als as.

ganzenvleugels bij de ingang, omgekeerd licht

            .

ik leef. ik leef, dacht ik.

 The mad house
            .
自転車がまはる。
爽かな野道を。
護謨輪の内側のみが地球を疲らせる。
まもなく彼はバグダアドに到着する。
其處は非常ににぎはつてゐる。
赤衛軍の兵士ら、縮毛の芸術家、皮膚の青いリヤザン女、キヤバレの螺旋階 段。
ピアノはブリキのやうな音をだす。
足型だけの土塊の上にたつてゐる人々は尖つた水晶体であらう。踏みはづすと死ぬ。太陽の無限の伝播作用。
病原地では植物が渇き、荒廃した街路をかけてゐる雲。
彼にとつて過去は単なる木々の配列にすぎぬやうに、また灰のやうに冷たい。
入口の鵞鳥の羽、さかしまな影。
            .
私は生きてゐる。私は生きてゐると思つた。

            verlate samenkomst

wanneer ik fluit komen ze vanachter de hemel aanzetten. zodat ze niet zullen verdrinken in eindeloze kleuren. smaragden of robijnen of diamanten bloesemblaadjes vullen een nieuwe schittering en zwerven door velden en heuvels. tere plooien in het verslapte gras stuwen een briesje. het terras opent zich naar de zee, ontelbare vochtige gesprekken stromen over. niet nu, maar bij tijden fris.

 遅いあつまり
            .
口笛を吹くとまた空のかなたからやつて来る。限りない色彩におぼれることの無いやうに。エメラルドやルビイやダイヤモンドの花びらが新しい輝きに充ちて野山をめぐる。うなだれる草の細い襞が微風を送る。テラスは海に向つて開かれ、数へ切れぬ程の湿つた会話がこぼれる。今はなく、時には鮮やかに。

            duister lied

op het nieuwe tapijt in volle bloei

duwen twee ezeltjes een lorrie voort

stilletjes     rustigjes

op wegen waar trotse bloesemblaadjes in brand staan

zijden vleugels raken bevlekt met stuifmeel

daar waar haar tenen raken

wordt een witte regenboog getekend.

 暗い歌
            .
咲き揃つた新しいカアペツトの上を
二匹の驢馬がトロツコを押して行く
静かに ゆつくりと
奢れる花びらが燃えてゐる道で
シルクの羽は花粉に染まり
彼女の爪先がふれる處は
白い虹がゑがかれる。

            1.2.3.4.5.

onder een rij bomen heft een meisje een groene hand.

verbaasd over haar plantachtige huid, kijkt ze en trekt tenslotte haar zijden handschoen uit.

 1.2.3.4.5.
            .
並木の下で少女は緑色の手を挙げてゐる。
植物のやうな皮膚におどろいて、見るとやがて絹の手袋を脱ぐ。

            Uit Kamermuziek:

            1

            .

de snaren op aarde en in de hemel maken een prachtige muziek. de snaren waar wilgen bij de rivier elkaar ontmoeten.

            .

langs de rivier wordt muziek geboren. omdat geliefden daar ronddwalen. op zijn mantel bleke bloesems.

op zijn haar donkere bladeren.

            .

alles wordt stil gespeeld. ze buigen het hoofd naar de muziek en boven het instrument dwalen vingers.

 1
            .
地と空中の弦は美しい音楽をつくり出す。川のそばの柳の会うところの弦は。
            .
川に沿うて音楽が生まれる。恋人がそこをさまよっているので。彼のマントの上の青ざめた花。

彼の髪の上の暗い葉。
            .
総ては静かに弾いている。音楽のする方に頭を曲げて、そして楽器の上を指がさまよい。

In 1932 publiceerde Sagawa haar vertaling van de dichtbundel Chamber Music (1907) van James Joyce, in een oplage van driehonderd exemplaren. De Japanse titel was Shitsugaku 室楽 (Kamermuziek), wat in het Japans een neologisme is; het destijds al normale woord voor ‘kamermuziek’ is shitsunaigaku 室内楽. Bij deze het eerste gedicht in Sagawa’s vertaling. Het origineel van Joyce is:

            I

Strings in the earth and air

            Make music sweet;

Strings by the river where

            The willows meet.

            .

There’s music along the river

            For Love wanders there,

Pale flowers on his mantle,

            Dark leaves on his hair.

            .

All softly playing,

            With head to the music bent,

And fingers straying

            Upon an instrument.

Sagawa Chika 佐川ちか (1911-1936) verhuisde op haar zeventiende van het noordelijke eiland Hokkaido naar Tokyo, waar zij al snel onderdeel werd van de literaire avant-garde en de dichter en criticus Itō Sei (1905-1969) haar minnaar werd. Sagawa wordt wel de eerste vrouwelijke modernistische dichter van Japan genoemd. Ook als vertaler was zij baanbrekend: zij vertaalde werk van James Joyce, Edith Sitwell, Charles Reznikoff, en Mina Loy. Zij stierf op haar 24e aan maagkanker.

toen ik op mijn allermooist was

            toen ik op mijn allermooist was

            .

toen ik op mijn allermooist was

waren de steden leeg en lagen in puin

en vanaf onwaarschijnlijke plekken

kon je glimpen opvangen van iets als een blauwe hemel

            .

toen ik op mijn allermooist was

stierven zoveel mensen om mij heen

in fabrieken     op zee     op naamloze eilanden

ik kreeg de kans niet meer om er chique uit te zien

            .

toen ik op mijn allermooist was

gaf niemand ooit een lief cadeautje meer

mannen wisten alleen nog maar hoe een saluut te brengen

ze lieten me alleen hun mooie oogopslag en vertrokken allemaal

            .

toen ik op mijn allermooist was

was mijn hoofd leeg

was mijn hart dwars

schitterden alleen mijn handen en voeten kastanjebruin

            .

toen ik op mijn allermooist was

verloor mijn land de oorlog

zoiets stompzinnigs geloof je toch niet

ik rolde de mouwen van mijn bloes op en paradeerde rond door de miserabele stad

            .

toen ik op mijn allermooist was

stroomde er jazz uit de radio

voelde ik me zo lichtzinnig als toen ik een verboden sigaret opstak

en vond genot in zoete muziek uit een ander land

            .

toen ik op mijn allermooist was

was ik ontzettend ongelukkig

voelde ik me ontzettend tegenstrijdig

was ik verschrikkelijk eenzaam

            .

dus besloot ik     als het even kon lang te leven en dan

wanneer ik oud was een echt prachtig schilderij te maken

net als die ouwe Rouault uit Frankrijk

                                                begrijp je

 わたしが一番きれいだったとき
            
.
わたしが一番きれいだったとき
街々はがらがらと崩れていって
とんでもないところから
青空なんかが見えたりした
            
.
わたしが一番きれいだったとき
まわりの人達が沢山死んだ
工場で 海で 名もない島で
わたしはおしゃれのきっかけを落としてしまった
            
.
わたしが一番きれいだったとき
誰もやさしい贈り物を捧げてはくれなかった
男たちは挙手の礼しか知らなくて
きれいな眼差だけを残し皆(みな)発っていった
            
.
わたしが一番きれいだったとき
わたしの頭はからっぽで
わたしの心はかたくなで
手足ばかりが栗色に光った
            
.
わたしが一番きれいだったとき
わたしの国は戦争で負けた
そんな馬鹿なことってあるものか
ブラウスの腕をまくり卑屈な町をのし歩いた
            
.
わたしが一番きれいだったとき
ラジオからはジャズが溢れた
禁煙を破ったときのようにくらくらしながら
わたしは異国の甘い音楽をむさぼった
            
.
わたしが一番きれいだったとき
わたしはとてもふしあわせ
わたしはとてもとんちんかん
わたしはめっぽうさびしかった
            
.
だから決めた できれば長生きすることに
年とってから凄く美しい絵を描いた
フランスのルオー爺さんのように
              ね

Ibaragi Noriko 茨木のり子 (1926-2006) is een van de bekendste naoorlogse vrouwelijke dichters in Japan, en dit allicht haar bekendste gedicht. Geschreven in 1957, verwoordde het voor velen de tegenstrijdige en bittere ervaring van herwonnen vrijheid na een verloren oorlog. Hoe gevoelig men is voor de schilderijen van Georges Rouault (1872-1958) is een kwestie van smaak.

De foto toont Ibaragi Noriko op haar twintigste, in 1946. Bron: Wikipedia.

Categorieën
poëzie

eiland van de poëzie

            hé Okinawa, waar ga je heen

            .

eiland van de shamisen

eiland van de awamori

            .

eiland van de poëzie

eiland van de dans

eiland van het karate

            .

eiland waar papaja en bananen

en mandarijnen groeien

            .

eiland van de cycaspalm en de agave en de wurgvijg

eiland waar de dieprode bloemen van de hibiscus en de koraalboom

als vlammen oplaaien

            .

nu ik     verleid door heimwee

zo ontdaan raak

zal ik met elke regel

in dit gedicht dit eiland uitspellen dat mij gebaard heeft

            .

nu is van Ryukyu net als haar naam

haar vroegere gestalte er niet tot één terug te brengen

over het eiland zijn zo’n beetje als eilanden

verharde wegen gekropen

en lopend over die verharde wegen zeg je

hé, Ryukyu

hé, Okinawa

waar ga je dit keer heen

            .

trouwens was Ryukyu vroeger

bezit van Japan

bezit van China

overduidelijk was dat men elkaar daarin niet begreep

in een bepaald jaar

werden naar Taiwan afgedreven Ryukyuërs

door Aboriginals daar afgeslacht

Japan heeft China toen

de misdaad van de Aboriginals aangewreven

China werkte daaraan niet mee

en zei dat het bestuur van de Aboriginals geen zaak van China was

Japan heeft toen gezegd nou in dat geval

en een strafexpeditie tegen de Aboriginals ondernomen

de partij die toen in de war raakte was China

de Aboriginals vallen onder de jurisdictie van China, zei het

dus toen heeft Japan zonder een duimbreed toe te geven

gesteld dat het in dat geval weer

iets als reparatie van militaire onkosten of smartengeld voor de nabestaanden van de slachtoffers

van China moest ontfutselen

en daardoor

werd Ryukyu als bezit van Japan

door China als zodanig erkend

en toen werd opeens

als gevolg van de afschaffing van lenen en instelling van prefecturen

Ryukyu uiteindelijk herboren

en de prefectuur Okinawa genoemd

als onderdeel van de zesenveertig prefecturen

en ging het rechtuit voort op de weg van het Japan

overigens was een eigenschap waarmee de prefectuur Okinawa geboren werd

de taal van Okinawa waarin, want onhandig, die weg niet bewandeld werd

dus leerde men Japans

of probeerde bij elke gelegenheid

in het Japans te leven

en zo bewandelde de prefectuur Okinawa de weg van het Japan

trouwens sinds de afschaffing van lenen en instelling van prefecturen

heeft het zeventig en nog wat jaar gewandeld

waardoor zelfs iemand als ik

elk hoekje en gaatje van zijn leven in het Japans beleeft

zelfs wanneer ik een maaltijd eet en zelfs wanneer ik gedichten schrijf of huil of lach of kwaad word

alles in een mensenleven leef ik in het Japans

die zinloze oorlog

dat had het land Japan gedaan

            .

hoe dan ook

eiland van de shamisen

eiland van de awamori

hé Okinawa

ik hoor dat jouw wonden vreselijk diep zijn

maar je komt er weer bovenop en je komt weer terug

zonder de shamisen te vergeten

zonder de awamori te vergeten

zal je in het Japans

naar het Japan terugkomen

 沖縄よどこへ行く
            
.
蛇皮線の島
泡盛の島
            
.
詩の島
踊りの島
唐手の島
            
.
パパイヤにバナナに
九年母などの生る島
           
 .
蘇鉄や龍舌蘭や榕樹の島
仏桑花や梯梧の真紅の花々の
焔のように燃えさかる島
            
.
いま こうして郷愁に誘われるまま
途方に暮れては
また一行づつ
この詩を綴るこのぼくを生んだ島
            
.
いまでは琉球とはその名ばかりのように
むかしの姿はひとつとしてとめるところもなく
島には島とおなじくらいの
舗装道路が這っているという
その舗装道路を歩いて
琉球よ
沖縄よ
こんどはどこへ行くというのだ
            
.
おもえばむかし琉球は
日本のものだか
支那のものだか
明っきりしたことはたがいにわかっていなかったという
ところがある年のこと
台湾に漂流した琉球人たちが
生蕃のために殺害されてしまったのだ
そこで日本は支那に対して
まずその生蕃の罪を責め立ててみたのだが
支那はそっぽを向いてしまって
生蕃のことは支那の管するところではないと言ったのだ
そこで日本はそれならばというわけで
生蕃を征伐してしまったのだが
あわて出したのは支那なのだ
支那はまるで居なおって
生蕃は支那の所轄なんだと
こんどは日本に向ってそう言ったと言うのだ
すると日本はすかさず
更にそれならばと出て
軍費償金というものや被害者遺族の撫恤金とかいうものなどを
支那からせしめてしまったのだ
こんなことからして
琉球は日本のものであるということを
支那が認めることになったとかいうのだ
それからまもなく
廃藩置県のもとに
ついに琉球は生れかわり
その名を沖縄県と呼ばれながら
三府四十三県の一員として
日本の道をまっすぐに踏み出したのだ
ところで日本の道をまっすぐに行くのには
沖縄県の持って生れたところの
沖縄語によっては不便で歩けなかった
したがって日本語を勉強したり
あるいは機会あるごとに
日本語を生活してみるというふうにして
沖縄県は日本の道を歩いて来たのだ
おもえば廃藩置県この方
七十余年を歩いて来たので
おかげでぼくみたいなものまでも
生活の隅々まで日本語になり
めしを食うにも詩を書くにも泣いたり笑ったり怒ったりするにも
人生のすべてを日本語で生きて来たのだが
戦争なんてつまらぬことなど
日本の国はしたものだ
            
.
それにしても
蛇皮線の島
泡盛の島
沖縄よ
傷はひどく深いときいているのだが
元気になって帰って来ることだ
蛇皮線を忘れずに
泡盛を忘れずに
日本語の
日本に帰って来ることなのだ

Het Japans kent geen verschil tussen enkelvoud en meervoud. Het Japanse shima kan dus net zo goed ‘eilanden’ als ‘eiland’ betekenen. Hoewel de prefectuur Okinawa een archipel is (van zo’n vijfenvijftig eilanden, met vandaag de dag bijna anderhalf miljoen inwoners) en Yamanokuchi daarbinnen ook heeft rondgelopen op Ishigaki (dat in zijn jeugd Yaeyama 八重山 genoemd werd: analoog aan ‘Okinawa’ als zowel de naam van een groep eilanden als van het hoofdeiland van die groep), lijkt me dat we ‘eiland(en)’ in de eerste plaats toch moeten lezen als een verwijzing naar het hoofdeiland Okinawa (oude naam: Ryūkyū), waar hij in feite zijn hele jeugd doorbracht.

Awamori is een op Okinawa gebrouwen sterke drank. In het zgn. Mudan-incident van 1871 leed een gezantschap van Ryukyu aan China schipbreuk op de Taiwanese kust; 54 van de 66 overlevenden werden gedood door leden van het inheemse Paiwan-volk. Een en ander leidde tot een Japanse strafexpeditie naar Taiwan in 1874 en Japans bezetting van Okinawa en daarmee het formele einde van de onafhankelijkheid van het koninkrijk Ryukyu in 1879. In hetzelfde jaar 1871 werden de oude feodale lenen (han) opgeheven en gingen op in het prefecturale stelsel van de nieuwe Japanse natiestaat; in 1879 werd Ryukyu in dit systeem geïncorporeerd als prefectuur Okinawa.

Dit gedicht schreef Yamanokuchi in september 1951, naar aanleiding van de afronding van de vredesvoorwaarden tussen Japan en de VS, dat Japan tot 1952 bezet hield. Na Japans overgave in 1945 werd de Okinawa-archipel tot 1972 door de VS bezet gehouden en dus pas na zijn dood weer Japans grondgebied.

            Okinawaans landschap

            .

in die tuin daar altijd

tauchiivechthanen die dorsten naar bloed

de tauchii zitten elk

in hun eigen miibārā

maar allemaal staan ze er parmantig te wezen

schijnbaar vol van zelfvertrouwen

wachten ze op de dag van het hanengevecht

de tanmēoude man van de Akamines zet elke ochtend

zijn rookwaarschaal neer

gaat zitten op de veranda

en vraagt de tauchii in de tuin naar hun humeur

vanochtend zat de tanmē op de veranda

maar misschien zat zijn pijp verstopt

hij klopte die leeg en bij dat geluid

strekten de tauchii allemaal tegelijk

plotseling hun nekken

            .

            (Een miibārā is een kippenren)

 沖縄風景
            
.
そこの庭ではいつでも
タウチーたちが血に飢えているのだ
タウチー達はそれぞれの
ミーバーラーのなかにいるのだが
どれもが肩を怒らしている
いかにも自信をありげに
闘鶏のその日を待ちあぐんでいるのだ
赤嶺家タンメーは朝のたんびに
煙草盆をぶらさげては
縁先に出て坐り
庭のタウチー達の機嫌をうかがった
この朝もタンメーは縁先にいたのだが
煙管がつまってしまったのか
ぽんとたたいたその音で
タウチー達が一斉に
ひょいと首を伸ばしたのだ
            
.
            (ミーバーラーは養鶏用の籠)

            nieuwjaar en het eiland

de woorden die we gebruiken

die zijn Japans

het geld dat we gebruiken

dat zijn dollars

het lijkt Japans

en wat er niet op lijkt

lijkt Amerikaans

en wat er niet op lijkt

is een eiland waarop je geen grip krijgt

typisch trouwens

dat een subtropisch eiland

met dit klimaat waarin je niet weet wat sneeuw is

het Okinawa van vroeger

op de nieuwjaarsparty

met de service van een ventilator kwam

 正月と島
            
.
つかっている言葉
それは日本語で
つかっている金
それはドルなのだ
日本みたいで
そうでもないみたいな
あめりかみたいで
そうでもないみたいな
つかみどころのない島なのだ
ところでさすがは
亜熱帯の島
雪を知らないこの風土は
むかしながらの沖縄で
元旦のパーティーに
扇風機のサービスと来た

Ik beken dat ik de laatste regel van dit gedicht niet goed begrijp. Dat wil zeggen, ik vermoed dat ik de strekking ervan wel zo’n beetje snap, maar grammaticaal kom ik er niet helemaal uit. De constructie lijkt me te zijn: ‘fūdo wa […] senpūki no sābisu to kita’, ‘dit klimaat […] kwam met [als?] de service van een ventilator’. Nu is het leenwoord ‘service’ (Jp. sābisu) een van die woorden die in het Japans verschillende dingen betekenen kan, maar uiteindelijk altijd slaat op een of andere vorm van dienstverlening (inclusief iets gratis weggeven). 

            de baku

nachtmerries worden door de baku opgevreten

zeiden ze vroeger

maar als een dier dat leeft van dromen

is de baku wereldwijd bekend

op een tentoonstelling over dieren heb ik

de baku voor het eerst gezien

hij had een piepklein staartje in de vorm van de letter ‘no’ ()

zijn neus was net de verkorte slurf van een olifant

en hij had een tufje manen

al leek hij een beetje op een paard

het was vooral een afbeelding van de kruising tussen een varken en een nijlpaard

met rondige ogen en een mompelende mond

zou die echt dromen vreten

als je in zijn voederbak kijkt

eet hij geen dromen maar tastbaar

fruit en wortels

toch had ik die nacht een droom

waarin een hongerige forse baku aan kwam schommelen

en simpelweg omdat de wereld nachtmerries kent

slurpte hij atoombommen op

slurpte hij waterstofbommen op en net toen

werd plots de wereld helder

 貘
            
.
悪夢はバクに食わせろと
むかしも云われているが
夢を食って生きている動物として
バクの名は世界に有名なのだ
ぼくは動物博覧会で
はじめてバクを見たのだが
ノの字みたいなちっちゃなしっぽがあって
鼻はまるで象の鼻を短かくしたみたいだ
ほんのちょっぴりタテガミがあるので
馬にも少しは似ているけれど
豚と河馬とのあいのこみたいな図体だ
まるっこい眼をして口をもぐもぐするので
さては夢でも食っていたのだろうかと
餌箱をのぞけばなんとそれが
夢ではなくてほんものの
果物やにんじんなんか食っているのだ
ところがその夜ぼくは夢を見た
飢えた大きなバクがのっそりあらわれて
この世に悪夢があったとばかりに
原子爆弾をぺろっと食ってしまい
水素爆弾をぺろっと食ったかとおもうと
ぱっと地球が明かるくなったのだ

De baku 獏 (Ch. mo) is een mythisch dier uit Oost-Azië dat nachtmerries zou opeten. Rond zijn tweeëntwintigste nam Yamanokuchi zijn dichtersnaam ‘Baku’ aan, dat met hetzelfde karakter wordt geschreven. ‘Letter’ is de vertaling van ji 字 (‘schriftteken’) en slaat in dit geval op het schriftteken voor de lettergreep ‘no’ in het katakana, een van de twee lettergreepschriften die Japan in de negende eeuw zelf ontwikkelde. Dit is een typisch voorbeeld van onvertaalbaarheid, omdat Yamanokuchi hier speelt met het grafische aspect van schrift — en hij is zeker niet de enige Japanse dichter of auteur die dat doet. Daarom (en dat voelt toch een beetje als een nederlaag) geef ik dat schriftteken zelf ook weer in mijn vertaling; en omdat we dan toch aan het afglijden zijn, mag ik van mezelf ook ‘letter’ zeggen (het Latijnse littera kan tenslotte ook op ‘schrift’ slaan).

            Een muis

het leven in leven en dood opgegeven

rijst één enkele muis als een reliëf

op midden in het verkeer

voor je het wist was de muis plat

allerlei soorten

wielen

kwamen aangereden

en als een strijkijzer streken ze de muis volkomen glad

steeds platter werd de muis

en naarmate hij platter werd

verdween de muis

als die ene muis

en was hij muis noch die ene muis meer

in de schaduw van de dood zelfs helemaal verdwenen

en als je op een dag     het verkeer in stapt

heeft een plakje van iets plats

zich geslagen door de zon omgekeerd

 ねずみ
            
.
生死の生をほっぽり出して
ねずみが一匹浮彫みたいに
往来のまんなかにもりあがっていた
まもなくねずみはひらたくなった
いろんな
車輪が
すべって来ては
あいろんみたいにねずみをのした
ねずみはだんだんひらたくなった
ひらたくなるにしたがって
ねずみは
ねずみ一匹
ねずみでもなければ一匹でもなくなって
その死の影すら消え果てた
ある日 往来に出て見ると
ひらたい物が一枚
陽にたたかれて返っていた

Gepubliceerd in het poëzietijdschrift Bergrivier (Yamagawa 山河) in juli 1943, dus praktisch op het hoogtepunt (of juist dieptepunt) van de Vijftienjarige Oorlog. Yamanokuchi was erg tevreden dat de censor dacht dat dit gedicht over een muis ging.

Yamanokuchi Baku 山之口獏 (pseudoniem van Yamaguchi Jūsaburō 山口重三郎, 1903-1963) werd geboren in Naha, de hoofdstad van de prefectuur Okinawa, op het gelijknamige hoofdeiland. Hij had een moeilijke relatie met zijn vader, die in Naha op een bank werkte en in 1920 lokale bankdirecteur op het eiland Ishigaki werd (en daar ook een productiebedrijfje in gedroogde tonijn [katsuobushi] begon dat na een jaar alweer failliet ging). Tussen heftige tienerliefdes door publiceerde Yamanokuchi in Okinawaanse kranten af en toe een gedicht. In 1922 reisde hij voor het eerst af naar Tokyo, om een jaar en een mislukt avontuur op de kunstacademie later (zijn vader stuurde hem niet de beloofde toelage en hij maakte ruzie met zijn docenten), na de grote Kantō-aardbeving terug te keren naar Okinawa. In 1925 vertrok hij opnieuw, en nu voorgoed, naar Tokyo. Daar leidde hij een bestaan als dakloze, maar wist tegelijkertijd een netwerk in literaire avant-garde kringen op te bouwen. Hij raakte bevriend met onder meer de schrijver-criticus en dichter Satō Haruo (1892-1964), die een verhaal over hem schreef, de schilder en dichter Kaneko Mitsuharu (1895-1975) en de dichter Kusano Shinpei (1903-1988).

Terwijl Yamanokuchi dus een dichter was die in Tokyo tot bloei kwam en daar praktisch zijn hele leven actief was, is hij nooit helemaal ontsnapt aan het imago een dichter uit Okinawa te zijn. Dat beeld is deels te simpel, maar deels ook aan hemzelf te danken. Nogal wat van zijn gedichten zijn geënt op zijn jeugdervaringen. Ook een gedicht dat Amerikaanse kernproeven in de Pacific bekritiseert (hier niet vertaald) is moeilijk los te zien van zijn wortels in diezelfde Pacific.

Deze gedichten komen uit de bundel Tonijn met sardien (Shibi ni iwashi 鮪に鰯, 1964) die een jaar na Yamanokuchi’s dood uitkwam.

Het lijkt in dit tijdsgewricht verschrikkelijk ver weg, maar op vakantie met gezin in 2018 kwam ik een recente bloemlezing met Yamanokuchi’s poëzie tegen in een boekhandeltje op het eiland Ishigaki, waar hij in zijn jeugd enige tijd bij zijn vader doorbracht.

De foto toont hibiscussen op het eiland Ishigaki. Foto: Nicole Roepers, 2018.

Categorieën
poëzie

de kamer wanhoopt nog niet

            terroristen

.

het is een stille kamer.

zonder deur, maar met een raam.

daar komt iedereen door naar binnen.

daar gaat iedereen door naar buiten.

het is een groot raam.

het is een stil raam.

daarbuiten één grote zee van gras.

            .

als de nacht valt

sluipt het slapeloze paar naar binnen

hun vochtige handen grijpen het raamkozijn

(het paar is poedelnaakt)

(insluipers zijn welkom)

(bezitters zijn ongewenst)

Adam en Eva zijn het niet

het paar gaat niet vaak in bad

en ruikt een beetje vettig

ze hebben misschien geen geld

maar de kamer kan het niet schelen

(insluipers zijn schoon)

(omdat ze naakt zijn, hè)

er is niks in de kamer, dus ze kan gerust zijn

als ze door het raam kijkt waardoor ze naar binnen kwamen

zal ze zich zeker fraai opgewonden voelen

            .

vanuit de kamer heb je een goed uitzicht

op een stad in de verte waar ze niet woonde

op de nachtelijke hemel waarin de sterren krioelen

op de droevige, rollende wolvenogen van het paar

op een uitgestrekte zee van gras

            .

de kamer verlangde

naar een poedelnaakt paar

naar ergens heen te gaan

de kamer voelde

(drie muren, dat is te veel)

(één raam, dat is te weinig)

ze was te beschermd geweest

(met elke spijker was dat haar net iets te diep ingeramd)

            .

die zweetgeur, het poedelnaakte paar

gaat zo gemakkelijk naar buiten

één been over het raamkozijn

zo simpel stort je je in de wind

            .

de kamer wanhoopt nog niet

ze vermoedt dat ze naar buiten kan

er is tenslotte een prima raam

            .

het is een groot raam.

het is een stil raam.

.

 テロリストたち
            
.
静かな部屋です。
扉がなくて、窓があります。
みんなそこから入ってきます。
みんなそこから出ていきます。
大きな窓です。
静かな窓です。
向こうはいちめん、草の海です。
            
.
夜になると
眠れないふたりが忍びこみます
湿った手を窓のさんに掛けて
(ふたりは、はだかんぼです) 
(侵入者は、歓迎です)
(所有者は、お断り)
アダムやイブではありません
あまりお風呂に入らないふたりは
すこし脂っぽいにおいがします
お金がないのかもしれません
でも部屋は構いません
(侵入者は、清潔です)
(はだかんぼですからね)
部屋にも何もないので安心です
入ってきた窓から向こうを見れば
きっときれいな興奮をするでしょう
            
.
部屋からはよく見えます
遠くに、住むことのなかった街
夜空に、ひどく混雑する星々
ふたりのかなしい狼のぐるぐるまなこ
いちめんの草の海
            
.
部屋は憧れているのでした
はだかんぼのふたりにです
どこかを出ていくことにです
部屋は感じていました
(壁が三方、これは多すぎます)
(窓が一つ、これは少なすぎます)
護られすぎているのでした
(まったく釘もすこし刺さりすぎているのです)
            
.
あの汗臭い、はだかんぼのふたりは
あんなにやすやすと出ていきます
ひとあしに窓のさんを跨いで 
あんなに簡単に風に身を投げて
            
.
部屋はまだ絶望していません
出ていくことができるはずです
いい窓がありますから
            
.
大きな窓です。
静かな窓です。

Ōsaki Sayaka 大崎清夏 (1982) geldt als een van de belangrijkere jonge(re) dichters in Japan op dit moment. In 2014 won zij de belangrijke Nakahara Chūya-prijs voor poëzie met haar tweede bundel. Dit gedicht komt uit haar derde bundel, Een nieuwe woning (Atarashii sumika 新しい住みか, 2018).

In 2019 trad zij op op Poetry International. Klik hier om haar dit gedicht te horen en zien voordragen. Ik vind van de gedichten die zij toen voordroeg dit verreweg het sterkste, vanwege een zekere raadselachtigheid (en toch die suggestie van interne logica) en het idee dat een ruimte (de kamer) zelf observeert en ervaart.

Klik hier voor meer van mijn vertalingen van Ōsaki’s werk.

De tekening is Van Nagasaki Kuniko 長崎訓子, in haar There’s many dog shit in your house (2006).

de wereld in één moment ontmanteld

            schitterende splinters

schitterende splinters en

grijswitte gloeiende as

als in een uitgestrekt     panorama

het vreemde ritme van     rood verbrand vervormde lijken

alles wat was?   alles wat had kunnen zijn?

de wereld     in één moment ontmanteld

naast een omvergeblazen tram

de raar opgezwollen     romp van een paard 

en de stank van knetterend smeulende elektriciteitsdraden

  ギラギラノ破片ヤ
ギラギラノ破片ヤ
灰白色ノ燃エガラガ
ヒロビロトシタ パノラマノヨウニ
アカクヤケタダレタ ニンゲンノ死体ノキミョウナリズム
スベテアッタコトカ アリエタコトナノカ
パット剥ギトッテシマッタ アトノセカイ
テンプクシタ電車ノワキノ
馬ノ胴ナンカノ フクラミカタハ
プスプストケムル電線ノニオイ

Dit gedicht gaf Hara Tamiki 原民喜 (1905-1951), zonder titel, een plaats in zijn korte verhaal ‘Zomerbloem’ (‘Natsu no hana’ 夏の花, 1947), waarin hij zijn herinneringen probeert te beschrijven aan de atoombom op zijn geboortestad Hiroshima op 6 augustus 1945. Ironisch genoeg woonde hij in 1945 weer in Hiroshima, omdat de brandbombardementen op Tokyo het leven daar te gevaarlijk maakten. Vier jaar na dit gedicht pleegde hij zelfmoord.

Hara gebruikt bewust katakana, het lettergrepenschrift dat zowel een simpeler, basaler alsook een hoekiger en vervreemdender tekstbeeld oplevert. Hara doet dat ook met alle gedichten die hij bundelde in zijn reeks van acht gedichten, ‘Atoombomlandschapje’ (Genbaku shōkei 原爆小景, 1950), waarin ook dit gedicht weer werd opgenomen, net als ‘dit is een mens’. Ik heb dat effect proberen te reproduceren door woorden die niet in karakters staan te cursiveren.

Achteraf gezien had Hara twee levens. Het eerste, dat tot 6 augustus 1945 duurde, was er een van avant-garde dichter- en schrijverschap en de liefde voor zijn in 1944 gestorven vrouw. Zijn tweede leven begon op diezelfde datum, en in Japan wordt hij vooral herinnerd als een auteur die het onzegbare in woorden heeft proberen te vangen: een onbeholpen vertolker van de totale vernietiging. Binnen dat confronterende en soms ongemakkelijke genre ‘atoombomliteratuur’ (genbaku bungaku 原爆文学; lang geleden schreef ik al iets daarover) neemt Hara een prominente plaats in.

            dit is een mens

dit is een mens

bezie zijn metamorfose door de atoombom

het vlees angstwekkend opgezwollen

man en vrouw allen tot éénzelfde gestalte teruggebracht

ah!     hun diepzwart geblakerde, hun absurd

verbrandgezichten waaruit door opgezwollen lippen stemmen lekken

‘help me toch’

die iele, stille woorden

die zijn     dit is, een mens

dit is het gezicht van een mens

            コレガ人間ナノデス
コレガ人間ナノデス
原子爆弾ニ依ル変化ヲゴラン下サイ
肉体ガ恐ロシク膨脹シ
男モ女モスベテ一ツノ型ニカヘル
オオ ソノ真黒焦ゲノ滅茶苦茶ノ
爛レタ顔ノムクンダ唇カラ洩レテ来ル声ハ
「助ケテ下サイ」
ト カ細イ 静カナ言葉
コレガ コレガ人間ナノデス
人間ノ顔ナノデス

            Gullivers lied

            .

voor een wanhopig vluchtende Gulliver

raakt een reusachtige wolk dieprood verbrand

vanuit een scheur in die wolk

komen lijken stuiteren

donderend en beklagenswaardig zwijgt het heelal

            .

hoe dan ook, de hem achtervolgende

Yahoos met hun harde lach en dreigende klauwen

hoe kun je een dergelijke schande verdragen

en voortleven     zo word je toegeschreeuwd

maar die stem wordt het gehinnik van een paard en valt flauw

            ガリヴァの歌
            .
必死で逃げてゆくガリヴァにとつて
巨大な雲は真紅に灼けただれ
その雲の裂け目より
屍体はパラパラと転がり墜つ
轟然と憫然と宇宙は沈黙す

            .
されど後より後より追まくつてくる
ヤーフどもの哄笑と脅迫の爪
いかなればかくも生の恥辱に耐へて
生きながらへん と叫ばんとすれど
その声は馬のいななきとなりて悶絶す

In Gulliver’s Travels (1726) beschrijft Jonathan Swift een land dat bestuurd wordt door edele, verstandige paardachtigen, de Houyhnhnms; er leven daar ook nare, enge mensachtigen, de Yahoos. 

            Landschap

in het water brandt vuur

in de druppels van de avondmist brandt vuur

in de dode bomen brandt vuur

wandelende sterren: eentje maar

  風景
水のなかに火が燃え
ゆうもやのしめりのなかに火が燃え
枯木のなかに火が燃え
歩いてゆく星が一つ

            Inscriptie

gegraveerd in steen uit voorbije tijden

                        op zand valt schaduw

en stort neer     middenin hemel en aarde

het visioen van één enkele bloem

  碑銘
遠き日の石に刻み
    砂に影おち
崩れ墜つ 天地のまなか
一輪の花の幻

scène uit een huwelijk

Hoe de perzik bedorven raakt en Itō haar dierlijke energie terugvindt

[…]

            Omdat niemand haar eruit wilde halen, bleef de perzik als een zichtbare herinnering aan onze woordenstrijd vastzitten in het vlees van mijn man. 

            Ik heb je altijd gesteund, ik heb je kinderen altijd gesteund, ik heb je altijd in je werk gesteund, ik heb je altijd met je ouders gesteund, ben ik dan een beest dat je moet uitroeien of ben ik dan een man die je gesteund heeft en verzorgde en die je moet liefhebben?

            zei mijn man in een mail (bellen deden we niet meer, dat was niet productief).

            Ik heb je altijd gesteund, ik heb je kinderen altijd gesteund, ik heb je altijd in je werk gesteund, ik heb je altijd met je ouders gesteund, en dan geloof je me niet, werd me door mijn man in een mail gezegd. Als ik er eens eerlijk over nadacht, was dat waar. Ik had hem niet geloofd, deze tien jaar, niks.

            Dat is waar, antwoordde ik. Net zoals je zegt, ik geloof het niet, jou niet, en als je het zo stelt dan heb ik het in zekere zin de hele tijd niet geloofd, jou niet. Ik schreef een oprecht antwoord, maar op het moment dat mijn man mijn mail opende, kon ik over de server horen hoe hij kreunde en de rotte perzik dieper vast kwam te zitten.

            Het gezinsgeluk brak in duizend stukken.

            De vrouw is agressief, onoprecht, schaamteloos, gevoelloos, gelooft haar man niet, houdt zelfs niet van hem, is zelfs geen mens.

            De man beukte op het toetsenbord. Hij beukte. Hij beukte. Hij beukte, de man, en hij werkte een lijst scheldwoorden af.

            Op zulke momenten worden de zinnen van mijn man net zo verfijnd als die van Jane Austen en geeft hij alle ruimte aan die sarcastische toon waarop Engelsen het patent hebben en die natuurlijk vaak in zijn alledaagse conversatie doorklinkt waardoor mensen een enorme hekel aan hem krijgen, Engelse humor begrijpen Amerikanen nu eenmaal niet, zuchtte hij en wendde zich af, maar eerlijk gezegd, als je het over begrijpen hebt, dan begrijpen ook Japanners er helemaal niks van. En dat kreeg ik over me heen in een gigantische woordenbrij, ik die in de Engelstalige wereld leef als analfabeet. Het kostte me uren om zijn mails te doorgronden.

            Ik heb je altijd gesteund, ik heb je kinderen altijd gesteund, ik heb je altijd in je werk gesteund, ik heb je altijd met je ouders gesteund, en ik zeg het je nog eens: ik heb je altijd gesteund, ik heb je kinderen altijd gesteund, ik heb je altijd in je werk gesteund, ik heb je altijd met je ouders gesteund, uit eigen vrije wil heb ik emotionele stress en loneliness voor je doorstaan en dan nog blijft in mijn dij die perzik vastzitten, blijft die pijn doen.

            schreef mijn man.

            Ik begrijp je.

            schreef ik. Maar je bent zo aggressive, zo negative, en het is toch onmogelijk, dat jij honderd procent gelijk hebt en ik honderd procent ongelijk, is het niet net als in het Japanse spreekwoord, een in het nauw gedreven muis bijt wel eens een kat, en daarbij hoor je het in een ruzie tussen man en vrouw niet te hebben over wat het allemaal gekost heeft.

            Lees goed, lees toch eens goed, ik heb het helemaal niet over geld gehad.

            schreef mijn man.

            Op zulke momenten begint zijn perzikwond zo’n pijn te doen alsof ze net was toegebracht.

            Ik heb je altijd gesteund, ik heb je kinderen altijd gesteund, ik heb je altijd in je werk gesteund, ik heb je altijd met je ouders gesteund, en ik zeg het je nog eens: ik heb je altijd gesteund, ik heb je altijd, zo beukte mijn man, gegrepen door blinde woede, op het toetsenbord en verzond het bericht het aan mij.

            Compromis, zeg je, maar een voorwaarde voor een compromis is dat twee mensen allebei van iets afzien, waar zie jij dan vanaf? ben je zelfs wel van plan van iets af te zien?

            Jij noemt mij aggressivenegative? Ik ben een man die in zijn werk iets tot stand heeft gebracht dat niemand anders is gelukt, noem jij dat negative? kán je zoiets zeggen?

            Jij voelt je minderwaardig wanneer je ons huis verlaat,

            jij voelt je minderwaardig wanneer je werkt,

            jij voelt je minderwaardig wanneer je mij laat zitten,

            jij voelt je bij alles minderwaardig IK HEB HET ERMEE GEHAD DAT JIJ JE MINDERWAARDIG VOELT,

            dat laatste dus helemaal met hoofdletters, zodat hij het uitschreeuwde.

投げつけた桃は腐り、伊藤は獣心を取り戻す事

     […]
 だれもあえて取りのけようとはしていないものですから、桃は、こも応酬の目に見える記念品として夫の肉の中にめり込んだままになっておりました。
 おれはおまえをサポートしてきた、おれはおまえの子どもたちをサポートしてきた、おれはおまえの仕事をサポートしてきた、おれはおまえが親の世話をするのをサポートしてきた、おれはおまえにとって退治するべき怪物なのか、それともおまえををサポートしケアする愛すべき男なのか。
 と夫がメールでいいました(もはや電話でしゃべるのはあまりに不毛でやめました)。
 おれはおまえをサポートしてきた、おれはおまえの子どもたちをサポートしてきた、おれはおまえの仕事をサポートしてきた、おれはおまえが親の世話をするのをサポートしてきた、それなのにおまえはおれを信じていないじゃないか、と夫にメールでいわれまして。ふとすなおに思い返してみたら、ほんとだった。信じてなかったんです、この十年、なにも。
 ほんとだ、とわたしは返信しました。あなたのいうとおり、わたしは信じてない、あなたを、そういえばある意味では、ずっと信じてこなかった、あなたを。わたしは正直にそう返信しましたが、それを夫がひらいたとたん、夫がうめき、腐った桃がさらにめりめりとめり込むのがサーバー越しに聞こえました。
 家庭の幸福は微塵に砕けた。
 妻は獰猛で不実で破廉恥で感情も無く、夫を信じてもいない、愛してすらいない、人間ですらない。
 夫はキイボードをたたきのめしました。たたきのめしました。たたきのめしました。たたきのめしまして、夫は、ののしりの言葉をかきつらねました。
     […]

Itō Hiromi 伊藤比呂美 (1955) is als sinds haar debuut in 1978 een van de oorspronkelijkste stemmen in de hedendaagse Japanse poëzie. De ervaringen van vrouwen zijn zeker een belangrijk thema in haar gedichten (ze is wel een feministisch dichter genoemd), maar minstens zozeer draait haar poëzie om taal: de bedwelmende werking ervan (haar voordrachten van eigen werk zijn zonder meer magisch), of de ontoereikendheid van het opereren in een tweede taal. Itō is altijd gefascineerd geweest door de functie van de sjamaan, en in haar poëzie omarmde zij die rol regelmatig. De laatste decennia schrijft Itō steeds meer proza. In 1997 verhuisde ze naar Californië om daar te gaan wonen met haar nieuwe echtgenoot, de Britse kunstenaar Harold Cohen (1928-2016). Sindsdien verblijft zij afwisselend in de VS en Kumamoto, Japan. In 2010 trad Itō op op Poetry International.

Dit is een fragment uit een veel langer autobiografisch stuk, dat ik toch geneigd ben een prozagedicht te noemen, uit Itō’s bundel Togenuki: Shin Sugamo Jizō engi とげ抜き:新巣鴨地蔵縁起 (Splinters uittrekken, 2007). De perzik is onderdeel van Itō’s gebruik in deze tekst van Kafkas Die Verwandlung.

[augustus 2022] Inmiddels heeft Jeffrey Angles Itō’s boek, dat je inderdaad ook als een ‘roman’ kan zien, vertaald (en daarmee twee prijzen gewonnen); aan het eind van dit jaar komt zijn vertaling uit bij Stone Bridge Press.

(Ik geef hier alleen het eerste deel van de vertaalde passage in het origineel. Ik experimenteer nog met hoe ver ik wil gaan in het verstrekken van de oorspronkelijke teksten wanneer die erg lang zijn.)