ochtendzon betast
de hoge piek waarop
sneeuw helder blinkt:
tot bovenaan reikt ze niet,
de riviermist bij de Fuji
asahi sasu / takane no miyuki / sora harete / tachi mo oyobanu / fuji no kawakiri
朝日さす高ねの/み雪空晴れて/立もをよはぬ/ふしの河霧
Fujiwara no Ietaka 藤原家隆 (1158-1237) was een gerespecteerde dichter in de vroege dertiende eeuw, al staat hij achteraf gezien wat in de schaduw van zijn tijdgenoot Fujiwara no Teika (1162-1241; geen familie). In Vervolg op de latere verzameling van gedichten in het Japans (Shokugosen wakashū, 1251) heeft dit gedicht als inleidende noot (kotobagaki): ‘Toen we [elk] dertig gedichten schreven in het huis van de Saionji-lekepriester en voormalig Grootminister [= Saionji Kintsune 西園寺公経 (1171-1244)]; een herfstgedicht’. Met andere woorden, de sneeuw in het gedicht is de vroege sneeuw op de top van de Fuji, terwijl de herfstmist (kiri, in kawakiri) aan de voet van de berg het gedicht nog nadrukkelijk in het gevraagde seizoen houdt.
De kalligrafie is van prins Toshihito, Hachijō no Miya, 八条宮智仁親王 (1579-1629), zelf een getalenteerd dichter die ook renga (kettingvers) beoefende. Hij werd als jong kind in 1584 de adoptiefzoon van dictator Toyotomi Hideyoshi en aangewezen als diens toekomstige opvolger. Toen Hideyoshi vijf jaar later toch eigen zoon kreeg, werd Toshihito weer opzijgeschoven. Als goedmakertje kreeg hij een stuk land bij Kyoto, waarop hij de Katsura-villa zou bouwen. Daarom staat hij ook wel bekend als ‘de eerste prins van het Katsura-paleis’ (Katsura no Miya 桂宮).
Dat ‘Hachijō no Miya’ zou je kunnen vertalen als ‘de prins [of: het paleis] van de Achtste Avenue’, maar het is een titel, een beetje zoals de zoon van Britse kroonprins ‘de hertog van Cambridge’ heet, die uiteindelijk als een familienaam ging fungeren.
De kalligrafie gaat hier een zelfverzekerde interactie aan met een cartouche van gekleurd en bewerkt papier (shikishi) dat een bijna verblindend effect heeft. Dit cartouche is in het bezit van een Japanse collega, prof. Sasaki Takahiro (Shibundō-instituut, Keio-universiteit). Veel dank aan hem dat ik dit hier mag uploaden.
Ook iemand die geen cursiefschrift (kuzushiji) leest, kan zien dat het gedicht in vier verticale regels over de bladspiegel is verdeeld. Het ‘kalligrafisch metrum’ houdt dus geen enkele rekening met het 5-7-5-7-7-ritme van de waka. Dat is normaal in kalligrafie en een argument om het idee dat waka uit vijf ‘regels’ bestaan niet al te serieus te nemen.
Ietakas’s gedicht leidde in 1278 tot een eerbetoon door Dharma-prins Shōjo 性助法親王 (1247-1282):
de regen klaart op:
in de hemel een hoge piek
die daar onthuld wordt —
alleen de bergvoet beklimt zij,
de riviermist bij de Fuji
ame haruru / takane wa sora ni / arawarete / yamamoto noboru / fuji no kawakiri
Impliciet vergelijkt Shōjo zich met de riviermist (kawakiri) en Ietaka met de hoge piek (takane).
Een ‘dharma-prins’ (hosshinnō 法親王) is een prins die een priesterlijke wijding heeft ontvangen. Dit gebeurde doorgaans al op jonge leeftijd met prinsen die voorbestemd waren voor een carrière binnen boeddhistische instituten. Shōjo ging al op zijn zesde in de Ninnaji-tempel in Kyoto wonen; op zijn tiende werd hij gewijd.