Drie wilgen die op elkaar geënt zijn.
[3] Buson:
wilg verliest blad
helder water droogt op, stenen
her en der
yanagi chiri / shimizu kare ishi / tokorodokoro
Yosa Buson 与謝蕪村 (1716-1784) geldt als de herontdekker van de poëzie van Matsuo Bashō (zie hieronder) toen die in vergetelheid was geraakt in de achttiende eeuw. Overigens schreef Buson ook Sinitische verzen (wat we dan vaak ‘in klassiek Chinees’ noemen). Hier verenigt Buson die twee aspecten: hij speelt met een wilg met een lange stamboom, waarvan een tak door Bashō is gecreëerd, én met de schrijfwijze van dit haikai-vers. Die is vrij bijzonder; het is volledig met karakters geschreven: 柳散清水涸石処々. Schrift en beeldgebruik echoën een Sinitisch gedicht.
[2] Bashō:
een heel veld is er
ingezaaid, toen pas vertrok ik
bij die en wilg
ta ichimai / uete tachisaru / yanagi kana
Veel van de beroemde haikai-verzen van Matsuo Bashō 松尾芭蕉 (1644-1694) zijn het resultaat van reizen door Japan. Bashō was een groot bewonderaar van de twaalfde-eeuwse dichter Saigyō, ook zo’n reiziger; hij heeft zichzelf wel een tweederangs ‘honden-Saigyō’ (inu saigyō) genoemd. Ook dit gedicht komt uit een reisverslag (De smalle weg naar het achterland) en speelt met een wilg in een van Saigyō’s gedichten.
[1] Saigyō:
langs de weg
een stroompje helder water
in de schaduw van een wilg
eventjes maar, dacht ik,
en bleef toch langer stilstaan
michinobe ni / shimizu nagaruru / yanagikage / shibashi tote koso / tachidomaritsure
Saigyō 西行 (1118-1190) was een krijger die al vrij jong zijn gezin verliet en een reizende monnik werd. Veel van zijn poëzie weerspiegelt de lange reizen die hij door Japan maakte. Dit is een zomergedicht. Saigyō’s wilg trok zijn sporen in de literatuur, en dook onder meer op in het middeleeuwse nō-stuk De priester en de wilg (Yugyō yanagi 遊行柳), dat ook een inspiratiebron voor Buson was.